|
Cariñena ligt op de schuine lijn tussen Madrid en Barcelona, ten zuiden van Zaragoza. Het is heet en droog in dit deel van Aragón dat beschermd wordt door bergketens. Vroeger waren de diep donkerrode Cariñena wijnen voor mensen buiten Spanje, en zelfs voor mensen buiten de streek, te krachtig en te vol. Tegenwoordig weten de producenten de mogelijkheden van deze glooiende streek veel beter te benutten. Sinds de jaren negentig wordt hier intensief met andere druivensoorten geëxperimenteerd. Moderne wijnmakers werken keihard om de kwaliteit van de druiven en dus van de wijnen te verbeteren. Dat lukt goed. Er wordt net als overal in Spanje met de tempranillo gewerkt, maar in Cariñena voegen ze de garnacha, steeds vaker ook de cabernet sauvignon en soms nog de mazuela eraan toe. De mazuela is een druif die bijna alleen in Cariñena groeit en daarom vaak de Cariñena wordt genoemd. Werden de wijnen vroeger lang op vaten van nieuw Amerikaans eikenhout gelegd, tegenwoordig wordt er voor minder lang en voor Frans eiken gekozen. Een en ander leidt tot wijnen die frisser en fruitiger smaken met minder opvallende vanille- en kokosaroma's.
Bron: AllerHande | 13-2004
|
