BARBERA, Barolo's kroonprins? door Luc Ségal
Iedereen tracht de laatste tijd waardige alternatieven te vinden voor de steeds maar duurder wordende wijnen uit Bordeaux. Zeker nu ook de wijnbouwers uit de Bourgognestreek op hun beurt hebben begrepen dat hun wijnen, ondanks deze astronomisch hoge prijzen, toch als warme broodjes van de hand gaan.
Meer bepaald tussen de Alpen en de Middellandse Zee heeft de druivenwingerd al sinds de aller-oudste tijden de mens begeleid op zijn trage en moeizame tocht om een aangenamer leven te bekomen. Sophocles noemde vijf eeuwen voor Christus Italië reeds het meest geliefde land van Bacchus. Volgens Arturo Marescalchi, een andere befaamde oenoloog, ontstaan in het Noorden, waar het heuvelland van de Beneden-Alpen zacht bergafwaarts glooit wijnen met een rijk bouquet, lenig en soepel van karakter, fris en levendig van temperament, waarin het fruit een belangrijke rol speelt.
Sinds de eerste decennia van deze eeuw is er een enorme verbetering op gang gebracht in de kwaliteit van de Italiaanse wijncultuur. Sinds een dertigtal jaren is de wetgeving gemoderniseerd, zodat vooral vervalsingen zouden kunnen worden tegengegaan. Op die manier is Italië gaan delen in de voordelen van een systeem van erkende classificaties naar herkomst en kwaliteit, voldaan door maatregelen van het parlement en de regering. Met betrekking tot de echtheidsgarantie wordt de Italiaanse wijn beschermd door de D.P.R. nr. 162, reeds van kracht geworden op 12 februari 1965 en door verschillende Europese Unie Regeringen. Zo is de Italiaanse wetgeving op het ogenblik een van de strengste ter wereld o.a. met betrekking tot de toevoeging van allerlei stoffen aan de most en aan de wijnen. Het is bijvoorbeeld in verschillende landen toegestaan, zoals in Frankrijk, om door middel van de toevoeging van suiker het alcoholgehalte van de wijn te verhogen. In Italië mag dit niet. De bedoeling van dit alles is dat de Italiaanse wijn het spontaan product moet zijn van het natuurlijk milieu en van het inzicht van de mens.
Dankzij de hierboven aangehaalde gunstige geografische ligging en geruggensteund door wettelijk gewaarborgde vinificatietechnieken werd het besluit genomen om in de streek van Piemonte op zoek te gaan naar een wijn die complexiteit en aristocratie aan een groot bewaarpotentieel zou kunnen koppelen, maar dit voor een eerlijk prijskaartje. De Barolo, in Italië wel 'Re dei vini' genoemd, voldoet zonder twijfel aan de drie eerste eigenschappen, maar zeker niet aan de laatste. De Dolcetto is wel een lieflijk product. Maar men kan hier bezwaarlijk schermen met de adjectieven complexiteit, aristocratie of bewaarpotentieel.
Begeesterd
De barbera-druif daarentegen heeft ons wel reeds vaker begeesterd wanneer zij afkomstig was van begaafde wijnmakers en geteeld werd op hellinggaarden naar het zuiden gericht (sori). Er is niets nieuws onder de (Italiaanse) zon, zou men kunnen zeggen, want inderdaad Angelo Gaja experimenteerde reeds aan het einde van de jaren zeventig met de barbera-druiven die hij liet verouderen in eiken vaten (Vignarey). Hierdoor werden deze wijnen ronder. Maar vooral merkte hij tevens op dat door de hierdoor verkregen betere onderbouw de wijnen veel langzamer gingen ouderen en daardoor duidelijk aan complexiteit gingen winnen. Dit neemt niet weg dat de traditionele manier van vinificatie nog steeds blijft bestaan. Een nog nieuwere trend bestaat erin de barbera-druif te vinifiëren met andere edele druivenrassen zoals de nebbiolo.
Het nettoresultaat van dit alles is dat barbera op dit moment geniet van een goede faam, dankzij het bekomen van rijke, veelzijdige wijnen met zachte structurele tannines, die daarenboven een goed bewaarpotentieel vertonen. Teneinde deze gedachten aan de praktijk te toetsen werden er een twintigtal Barbera's van de jaargang 1995 en afkomstig van wijnboeren uit die streek in een blinde proeverij naast elkaar getoetst.
Bron: De ProefKrant | februari/maart 1999
|