Les Grands Vins de Bordeaux
De wijnen van Bordeaux kennen een eeuwenoude traditie. Hoewel er aanwijzingen zijn dat prehistorische bewoners van de Girondestreek reeds wijn kenden, waren het de Romeinen die hier voor het eerst de wijnstok op grote schaal cultiveerden. Zij erkenden dat dit gebied aan de Atlantische Oceaan, met zijn typische bodemstructuur en gematigde klimaat, een ideaal wijngebied moest zijn. De wijnen van Bordeaux begonnen aan een successtory zonder weerga.
Burdigala: de Romeinse periode
Bordeaux heeft in de loop der tijden heel wat stormen doorstaan. Toen de Romeinen in 56 v.Chr. de streek binnenvielen, doopten zij de stad Burdigala. Toen reeds bestonden er handelscontacten met Engeland en andere Noord-Europese landen. Zo is vast komen te staan dat wijnen uit Zuid-Italië via Bordeaux over zee noordwaarts reisden. Volgens de uit Bordeaux afkomstige schrijver Gaston Marchou leden de inwoners van de stad niet of nauwelijks onder de Romeinse overheersing en voltrok zich een spontaan assimilatieproces. Misschien dat wijn hierbij een positieve rol heeft gespeeld. In ieder geval kwam Burdigala, en met haar de wijnbouw, tot grote bloei. Plinius spreekt in zijn geschriften over een aanzienlijke wijnproductie in de eerste eeuw na Chr. In de 4e eeuw na Chr. is het Ausonius die de schoonheid van de plaatselijke wijngaarden bezingt. De welvaart was echter niet eeuwigdurend. Visigoten vielen het gebied binnen waardoor stad en wijngaarden donkere tijden tegemoet gingen. Doordat velen echter al tot het Christendom bekeerd waren, bleef via kerken en kloosters veel kennis over wijn en wijnbouw behouden, zodat de wijncultuur nooit volledig verdween.
Claret: de Engelse tijd
Een andere periode van grote bloei vond plaats in de Middeleeuwen. In 1152 trouwde Eleonora d'Aquitaine met Hendrik Plantagenet, graaf van Anjou en koning van Engeland, Eleonore bracht Poitou, Guyenne en Gascogne mee ten huwelijk, en daarmee dus ook Bordeaux. Deze nieuwe politieke situatie had voor de stad vele voordelen. Aanvankelijk waren de inwoners van Bordeaux niet zo gecharmeerd van hun nieuwe heer. Maar nadat de zoon van Eleonora, Richard Leeuwenhart, enige tijd in de stad had gewoond, werd de stemming positiever. Het duurde dan ook niet lang of vele wijnen werden naar Engeland verscheept, mede mogelijk gemaakt door tal van privileges die handelaren aan het eind van regeringsperiode van Hendrik III (1216-1272) hadden verworven, zoals lagere belastingen.
Met name wijnen uit het Graves district waren destijds in Engeland zeer populair. De wijnen van Médoc, lange tijd beschouwd als een relatief onbelangrijk wijngebied, kregen pas in de 17e eeuw grotere bekendheid. Door de Frans-Engelse alliantie werd de export van 'clarets', zoals de rode wijnen van Bordeaux werden genoemd, naar de Engelse markt bevorderd. Anders dan tegenwoordig werden de wijnen doorgaans binnen één jaar gedronken. Het deel dat na een jaar niet 'bedorven' was, kelderde flink in prijs. De reputatie van Bordeaux als oplegwijn bij uitstek begon pasveel later. Toen de Honderdjarige Oorlog zijn einde naderde (en in 1453 definitief was afgelopen), waren niet alle burgers van Bordeaux daar gelukkig mee. Zij raakten immers hun privileges kwijt en de overzeese handel verloor veel van zijn betekenis.
Bordeaux vestigt zijn naam
Er waren nog andere tegenslagen die Bordeaux te verwerken kreeg. Aan het eind van de 17e eeuw kregen de clarets concurrentie van 'nieuwe' dranken zoals koffie, thee en cacao, maar ook van goedkope Spaanse en Portugese wijnen. Ook diverse oorlogen betekenden een rem op wijnproductie en handel. Maar juist in die moeilijke tijden bezonnen de wijnboeren van Bordeaux zich op kwaliteit. Met name in de 18e eeuw zou de reputatie van Bordeaux als producent van hoogwaardige kwaliteitswijnen definitief gevestigd worden. Het waren vooral innovatieve Londense handelaren die probeerden om een nieuwe 'wijnstijl' te ontwikkelen: de 'New French Clarets', wijnen die zij jong inkochten om ze vervolgens te laten rijpen. De handelaren verkochten deze wijnen, om hun inkomsten op te voeren, in flessen met een verzegelde kurk hetgeen tevens de houdbaarheid moest garanderen. In de kelders van het beroemde Château Lafite bevindt zich nog steeds een oude stoffige fles met wijn uit 1797. Bekend is ook dat in het jaar 1740 de wijn van Château Margaux werd gelagerd in vaten van nieuw eikenhout en dat men eiwitklaring toepaste. De vaten werden destijds gesteriliseerd met zwavel.
Verschillende châteaux maakten toen reeds onderscheid tussen wijnen van eerste en tweede kwaliteit. Met deze laatste ontwikkeling stond Bordeaux aan de vooravond van de roemruchte classificatie van 1855.
De historische classificatie van 1855
Voordat de officiële classificatie van 1855 van kracht werd, kende de wijnwereld van Bordeaux reeds een zekere hiërarchie. Deze was vooral gebaseerd op de prijs die de wijn opbracht. Een interessante voorloper van de latere officiële classificatie was afkomstig van Thomas Jefferson. In 1787 maakte hij reeds de volgende driedeling:
Eerste klasse:
|
Tweede klasse:
|
Derde klasse:
|
Château Margau (Margaux)
|
Rozan (Rauzan)
|
Calons (Calon-Ségur)
|
La Tour de Ségur (Latour)
|
Lionville (Léoville)
|
Mouton (Mouton-Rothschild)
|
Hautbrion (Haut-Brion)
|
La Rose (Gruaud-Larose)
|
Gassie (Rauzan-Gassies)
|
Château de la Fite (Lafite)
|
Quirouen (Kirwan)
|
Arboete (Lagrange)
|
|
Durfort (Durfort-Vivens)
|
Pontette (Langoa)
|
|
|
De Terme (Marquis de Termes)
|
|
|
Candale (d'Issan)
|
Fijnproever Jefferson noteerde ook de beste crus in de Sauternes: M. Diquem, M. de Salus en M. de Fillotte.
|
Kort na Jefferson was het Abraham Lawton, een wijncourtier, die zich serieus met classificaties bezighield. In 1815 kwam hij met een indeling van in totaal 323 crus in de Médoc. Daarvan kregen 51 de status 'Grand Cru', onderverdeeld in 3 'premiers crus', 5 'deuxièmes crus', 19 'troisièmes crus' en 23 'quatrièmes crus'. Andere classificaties volgden, waaronder die van Jullien in 1816 en Franck in 1824.
Het jaar van de waarheid was echter 1855, toen het 'Syndicat des Courtiers' door de Kamer van Koophandel van Bordeaux gevraagd werd om naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling in Parijs een wijnclassificatie op te stellen. Op 18 april presenteerden de courtiers een lijst van 58 rode wijnen onderverdeeld in 4 premiers crus, 12 deuxièmes crus, 14 troisièmes crus, 11 quatrièmes crus en 17 cinquèmes crus. Ook voor 21 wijnen uit de Sauternes gold een classificatie, met een onderverdeling van één Grand Premier Cru (Château d'Yquem), 9 premiers crus en 11 deuxièmes crus. Hoewel de classificatie was gebaseerd op kwaliteit en prijs laat de lijst onmiskenbaar ook de macht en invloed van handelaren en château-bezitters zien.
Het middeleeuwse Château d'Yquem
|
Een gevolg was onder andere dat de prijs van wijnen mede bepaald werd door de positie op de ranglijst. Critici wezen en wijzen op de mogelijk negatieve kant van dergelijke classificaties. Faam, status en de invloed hiervan op prijs en veronderstelde kwaliteit hebben tot een situatie geleid waarin starheid en conservatisme de opkomst van nieuwe, veelbelovende wijnchâteaux blokkeren. Toch heeft de classificatie uit 1855 tot nu toe haar geldigheid behouden. Slechts éénmaal is de lijst aangepast. In 1973 promoveerde Château Mouton Rothschild van de tweede naar de allerhoogste klasse Premier Cru. Blijft het bij één verandering per honderd jaar?
Bron: Gilde Wijnhuis Magazine Voorjaar / Zomer 1996