Luxemburgse wijn méér dan zomerwijntjes door Wina Born
Ik heb iets tegen zomerwijnjes, niet tegen de wijn, maar tegen de naam. Waarom heeft niemand het ooit over winterwijnen? Het heeft iets denigrerends: zomerwijntjes, witte wijntjes die je op een zonnig terrasje kritiekloos en zonder echt proeven naar binnen klokt, Alsof witte wijnen 's winters in behaaglijke warmte niet zouden smaken. Bij de winterse zuurkool bijvoorbeeld of, waarom niet, een dozijntje oesters. Ook Luxemburgse wijn, zo we die al kennen, noemen we zomerwijntjes, te licht bevonden voor een serieuze kennismaking.

Ooit, toen de Benelux zijn beslag kreeg, leek het of de Luxemburgse wijnen een grote kans zouden krijgen in Nederland. Daar is weinig van terechtgekomen. Terwijl men langs de Belgische kust allerwegen de slanke flessen met lichte, frisse Luxemburgse wijn zag, veelal als begeleiding van mosselen, garnalen en langoustines, ging de Nederlander eraan voorbij. Nederland had lichte, droge witte wijn als aperitief nog niet ontdekt, sherry was de grote mode en als er wijn gedronken werd was dat landwijn, die men als product van Franse levenskunst zag, maar die doorgaans elders onder een hetere zon was gegroeid. En dat er in onze eigen Benelux bekoorlijke wijn werd gemaakt ontging de meesten.
Luxemburg ligt aan de Moezel en de Moezel is een wijnrivier. Al sinds de Romeinen, die, naar men aanneemt, hier de Elbling-wijnstokken plantten. De heilige Fortunatus (530-600), bisschop van Poitiers, die zich meer roem heeft verworven als levensgenieter dan als zielenherder, schreef 1400 jaar geleden al over de Luxemburgse Moezeloevers: "Waar je ook kijkt zie je wijnstokken in gesloten rijen opklimmen tot de hoogste heuveltoppen, slechts hier en daar onderbroken door ruige rotsen". En hij zal zonder twijfel genoten hebben van de wijnen van die wijnstokken, wellicht met een goede paling of snoek uit de Moezel.

Helaas kregen de Luxemburgse wijnen weinig kansen en zijn ze jarenlang weggedrukt achter de Duitse Moezelwijnen. Sinds 1842 bestond er een toleenheid tussen Luxemburg en Pruisen met als gevolg, dat de hele productie van Luxemburgse wijnen, vooral de lichte en vrij zure Elbling-wijnen naar Duitsland verdween waar men ze verwerkte tot mousserende wijn of waar ze de al te zoete wijnen van de Pfalz wat frisse zuren mochten geven. Dat veranderde na de Eerste Wereldoorlog.

In 1921 kwam er een nieuwe economische verbintenis, nu met België, waar men de zure Elbling die de Luxemburgers zelf graag dronken en drinken bij hun toch wel vette regionale keuken, niet erg waardeerde. Zo verdwenen er vele Elbling-wijnstokken om plaats te maken voor kwaliteitsdruiven.

49ste breedtegraad
Luxemburg telt op het ogenblik omstreeks 850 wijnbouwers in de smalle, 42 km lange strook langs de linkeroever van de Moezel, tussen Schengen en Wasserbillig. Doordat de Moezel nogal kronkelt is er vrij veel verschil in ligging van de wijngaarden ten opzichte van de zon. De Moezel is na de kanalisering een wat tamme rivier geworden, waarop de plezierboten gezapig voortglijden op een soms spiegelglad water.
Het landschap is van een weldadige rust. Geen grote campings - daarvoor is geen plaats tussen de rivier en de heuvels. Kleine dorpen, die dan wel niet uitmunten in schoonheid, maar die vriendelijk zijn, rustig en in de tijd van de wijnoogst in oktober de gezellige levendigheid vertonen van goede, ouderwetse wijnboerendorpen.
En er zijn de voortreffelijke restaurants met hun riante serres met uitzicht over de rivier, waar men - letterlijk - de 'wijnen van achter de herberg' drinkt, wat altijd de lekkerste zijn, en eet wat land en rivier opleveren, soms in regionale eenvoud, maar ook vaak van grote verfijning.
De wijngaarden liggen om en nabij de 49ste breedtegraad, dus eigenlijk nèt boven de kritische grens van de 50ste die algemeen als grens voor de wijnbouw wordt beschouwd. Maar die grens blijkt meer en meer elastisch te zijn.
Die noordelijke ligging betekent vooral witte druivensoorten die genoegen nemen met een koele zomer en herfst. En ook vrij grote verschillen in jaargangen en veel risico's voor de wijnboer door bijvoorbeeld late nachtvorsten of een kille regenperiode tijdens de bloei. Soms scheelt het wel honderd hl per ha in de wijngaarden voor eenvoudige wijnen.

Kwaliteit
Omdat er een hardnekkig gebrek aan vertrouwen in Luxemburgse wijn bleef bestaan en het grote publiek die wijn nog altijd als wel aardige maar oninteressante zomerwijntjes bleef beschouwen, nam in 1985 een groep vooraanstaande wijnhuizen een voortreffelijk initiatief. Zeven wijnproducenten sloten zich aan tot een genootschap 'Domaine et Tradition'.
Doel was in de allereerste plaats kwaliteitsverbetering.
Onder dit etiket vindt men uitsluitend wijnen van bepaalde kwaliteitsdruiven: auxerrois, pinot blanc, pinot gris riesling en gewürztraminer, alle geoogst op de beste wijngaarden van de aangesloten leden. Deze zijn gebonden aan strikte regels voor wat betreft opbrengst van de wijngaard en alcoholpercentage van de wijnen, die gebotteld worden op slanke, donkerblauwe flessen, de traditionele flûte, die al honderd jaar geleden werd gebruikt.
We bezochten één van de leden van dit genootschap: Domaine Mme Aly Duhr & Fils in Ahn. Eén van de 'fils' ontving ons in zijn fraaie Jugendstilvilla in Ahn. Voor hem is er geen twijfel mogelijk: Luxemburgse wijnen verdienen een eervolle plaats en hoge kwaliteit is zeker mogelijk.
Nee - uiteraard niet de simpele Elbling. Die verdwijnt trouwens veelal in de Deutsche Tafelwein.
"Jammer", zegt hij, dat men in Nederland zo op prijs gefixeerd is, dat verhindert een grote wijncultuur. Men is te gauw tevreden als het maar goedkoop is. In België ligt dat heel anders, daar kijkt men het eerst naar kwaliteit.
We hebben fouten gemaakt, natuurlijk. Toen Frankrijk overging op verkoop op fles, waar de Elzassers mee zijn begonnen, hadden wij dat ook moeten doen. Er is vooral met de populaire rivaner, in Duitsland müller-thurgau genoemd, geknoeid. Die was goedkoop en geliefd en met de kwaliteit nam men het niet zo nauw. De stokken werden veel te diep ingesnoeid om maar een grote opbrengst te krijgen, tot zelfs 200 hl per hectare. Gelukkig wordt volgend jaar de opbrengst bij de wet zeer spoedig beperkt tot 120 hl. Wat overigens voor echte kwaliteitswijnen nog altijd te veel is. Wij van 'Domaine et Tradition' wilden de opbrengst beperken tot 85 hl en we zijn er bijna voor gestenigd. Zelf zijn we begonnen met een beperking tot 50 à 60 hl.

Oude wijnen
En dan beklimt hij welgemoed zijn stokpaard: oude wijnen.
"Wijnkelders verdwijnen helaas. Men heeft geen ruimte meer om een wijnkelder aan te leggen nu grote oude huizen kantoorruimte worden en de flats opdringen. Wijnen worden zo gemaakt dat ze steeds jonger en jonger gedronken kunnen worden, maar daardoor missen ze de kansen om zich te ontplooien tot wat ze zouden kunnen zijn. Men is de smaak voor oude wijnen kwijtgeraakt, zelfs wijnboeren weten niet meer wat een mooie oude wijn is. En proeft men ooit eens een oude wijn, dan vindt men die vreemd en denkt men dat die niet goed meer is en spoelt hem door de gootsteen. Zo raken ook grote jaren uit de mode. Ze zijn al op vóór ze hun grootheid kunnen tonen. Men denkt ook geheel ten onrechte dat witte wijnen jong gedronken moeten worden. Onzin, een riesling bijvoorbeeld moet kunnen rijpen, en kan, als hij van een goed jaar is, prachtig oud worden. Dat men een makkelijke wijn als pinot gris prefereert boven een riesling komt alleen omdat men die riesling geen kans gegeven heeft. Op een proeverij in 1989 hebben we Luxemburgse rieslings geproefd uit 1921 en ze waren grandioos. Geen frisse wegdrinkwijntjes, nee, maar interessante gerijpte wijnen waar iets aan te proeven viel".
Hij verdwijnt en komt even later met een geheimzinnig gezicht terug met een aangebroken fles. Een riesling Palmberg '90. Palmberg is één van de mooiste Luxemburgse wijngaarden, zeer gunstig gelegen. We proeven een prachtige wijn, een verrukkelijk aroma kweeperen dat, zo horen wij, kenmerkend is voor Palm bergwijnen. In de neus acacia-bloesem en meidoorn, op de nasmaak amandelen, een licht terroir. En dan horen we de reden van het geheimzinnige lachje: deze fles heeft drie weken gestaan nadat hij ontkurkt was. Niet te geloven. 'Een riesling is altijd sterker dan je denkt', zegt onze gastheer.
Heeft men in Luxemburg ook geëxperimenteerd met de langzamerhand alomtegenwoordige chardonnay? Ja, maar de chardonnay, die gedijt van Italië tot Bulgarije, van China en Californië, voelt zich niet thuis aan de Moezel. Chardonnay wijnen vielen zwaar tegen, bleven 'groen' met een hinderlijke bittere bijsmaak. De wijnstok is ons vaak ter wille maar niet altijd.
Net als katten kiezen wijnstokken tenslotte zelf hun plaatsje onder de zon.

Auxerrois
In de kelders van Duhr, diep in de heuvels ingegraven, liggen de wijnen op fust van Frans eikenhout uit Nevers en Allior, het meest geschikte eikenhout voor witte wijnen, met de juiste aromastoffen en de juiste grootte van poriën voor het contact met de buitenlucht, en zonder opdringerigheid.
We proeven van het fust een zachte en soepele pinot gris, een wijn die welhaast naar ieders smaak moet zijn, en die vrijwel overal bij past, van ham tot zalm, van zuurkool tot kip. Er is een lichte, zeer fruitige en vriendelijke pinot blanc, een heerlijke wijn, zo dacht ik, voor bij exotisch en goed gekruid voedsel, die tong en geest verfrist.
We proeven een paar mooie en veelbelovende rieslings.
En zo komen we aan de auxerrois - en ja, dat is dé Luxemburgse wijn, waarin de Luxemburgse wijngaard bereikt wat hij kàn bereiken. De auxerrois is een ietwat geheimzinnige druif, misschien afkomstig uit de buurt van de Bourgondische stad Auxerre. Hij heeft wel enige verwantschap met de pinot blanc, maar is toch een geheel zelfstandige soort en op onverklaarbare wijze voelt hij zich juist hier aan de Luxemburgse Moezel het meest op zijn gemak. Elders komt hij nauwelijks voor. We proeven een '90er, die één jaar fust gehad heeft. Een prachtige, volmaakt afgeronde wijn, die ondanks zijn 12,5% alcohol zijdezacht over de tong vloeit. Iets honingachtigs, een smaak van rijpe mirabellen, lichte, harmonische zuren. Een "vin de réception" zegt men in Luxemburg. Ach, denk ik, als we zo'n wijn eens kregen op recepties in plaats van die karakterloze witte wijntjes die daar doorgaans geschonken worden. Het is een wijn waarin enthousiaste wijnmakers als de leden van 'Domaine et Tradition' al hun liefde en vakkennis kunnen leggen en waarin hun arbeid rijk beloond wordt. Een wijn waarbij men als vanzelf gaat denken aan de toppunten van gastronomie, aan foie gras, aan zalm in saus van een geïnspireerde kok, aan kreeft misschien.
In gezegende jaren wil de botrytis cinerea ook wel in Luxemburg verschijnen in het laat seizoen op riesling en auxerrois. En dan proeven we die fijne kenmerkende smaak van de botrytis (schimmel), geroosterd brood en een zweem van chocolade. Hoeveel verscheidenheid is er in die kleine wijngaard, daar langs de Moezel van 1350 hectare en met hoeveel vakkennis en liefde voor de wijn weet men de grilligheden van klimaat op de uiterste grens het hoofd te bieden.
Luxemburgse wijnen, lichte zomerwijntjes voor een zonnig terrasje, zo gedronken, zo vergeten; die zijn er inderdaad, met al hun ontwapenende charme, de rivaner, de pinot blanc, wijnen met de lichtheid van de koele, noordelijke zomer.
Maar er is meer. Interessante wijnen, kwaliteitswijnen, met karakter en persoonlijkheid. En nu we steeds verder kijken en onze wijnen uit de verste uithoeken van de wereld halen zouden we ook eens wat dichter bij huis moeten kijken.
Want daar, vlak onder onze neus zijn de aangenaamste verrassingen te vinden. Voor zomer en winter.

Bron: Ambiance, het Beneluxmagazine over gastronomie, wijn & toerisme


Wijngebieden Luxemburg  >>