
|
Op de rand van de afgrond
door Heinz J. Maahs
Aan het eind van de vorige eeuw
bracht een klein insect, de druifluis
ofwel phylloxera vastatrix, de Europese
wijngaarden aan de rand van de afgrond.
De druifluis was, zonder dat men
het wist, met Amerikaanse wijnstokken
in Frankrijk ingevoerd en begon
van daaruit zijn fatale rooftocht
door de Europese wijngaarden. Jarenlang
zocht men tevergeefs en wanhopig
naar een remedie. De oplossing vond
men uiteindelijk in het enten van
Europese wijnstokken op Amerikaanse
wortelstokken die tegen de druifluis
resistent waren.
Met de import van Amerikaanse wijnstokken
in het midden van de vorige eeuw
arriveerde ook de druifluis in Europa.
Niemand was van zijn bestaan op
de hoogte en zo kon het insect jarenlang
zijn gang gaan, temeer daar het
zijn schadelijke werking aan het
ondergrondse (en dus onzichtbare)
wortelstelsel van de wijnstok aanrichtte.
De druifluis voedt zich met het
sap van jonge, dunne wortels en
laat daarbij een stof achter waarop
de wijnstok reageert met de vorming
van kleine tumorachtige zwellingen.
Deze zwellingen worden door de plant
als 'vreemd' ervaren met als gevolg
dat de sapcirculatie op deze plaatsen
stopt. Na verloop van tijd worden
steeds meer delen van het wortelstelsel
aangetast en sterft de plant (na
enkele jaren) een zekere dood. Omdat
de phylloxera een taai en uiterst
vruchtbaar insect is kon dit zich
in snel tempo over uitgestrekte
gebieden verspreiden, met alle gevolgen
vandien. Tussen 1870 en 1885 waren
bijna alle Franse wijngaarden het
slachtoffer geworden.
Vanzelfsprekend probeerde men met
allerlei maatregelen de rampspoed
een halt toe te roepen, variërend
van intensieve bespuiting met chemische
middelen en het uitroken van de
bodem tot het onder water laten
lopen van de wijngaarden. Op een
speciaal antiphylloxera congres
in Zuid-Frankrijk telde men niet
minder dan zo'n 600 verschillende
bestrijdingsmethoden. In een aantal
gevallen had men succes, maar helaas
bleek dit telkens van korte duur.
De kern van de aandoening, namelijk
resistentie van de wijnstok, werd
immers niet weggenomen en na een
jaar trof men de phylloxera opnieuw
aan. De overheid loofde zelfs een
beloning uit aan degene die met
een effectieve oplossing zou komen.
Het mocht echter niet baten en men
kan zich voorstellen dat sommige
drastische bestrijdingsmethoden
meer kwaad dan goed deden.
Phylloxera's
spoor van vernieling
Met name in de jaren zeventig van
de 19e eeuw bereikte de phylloxera
niet alleen Europa, maar ook Californië,
Australië en Nieuw-Zeeland. Omdat
Europa ook toen reeds het belangrijkste
wijncontinent was, werd hier de
meeste schade aangericht. Nadat
de eerste schadelijke effecten in
1864 in Zuid-Frankrijk waren waargenomen,
kwamen in snel tempo de wijngaarden
in Midden- en Noord-Frankrijk aan
de beurt. Natuurlijk hield de druifluis
aan de grens geen halt. In 1871
werd de phylloxera waargenomen in
Portugal en Turkije, 1872 in Oostenrijk
en Hongarije, 1873 in Zwitserland,
1875 in Spanje, 1879 in Italië en
1881 in Duitsland.
Bij de bestrijding van de druifluis, phylloxera vastrix, ging men grof te werk.
|
De oplossing
In de jaren zeventig stonden twee
opvattingen tegenover elkaar. Sommigen
zagen de oplossing in een gerichte,
intensieve chemische bestrijding
(hoewel men hiermee tot dan toe
geen blijvend resultaat had geboekt).
Anderen volgden de ideeën van de
onderzoekers Laliman en Planchon,
die zich richtten op het gebruik
van Amerikaanse wijnstoksoorten
van wie steeds duidelijker werd
dat deze resistent waren tegen de
druifluis. Een cruciale rol speelde
het Internationaal Phylloxera Congres
van Bordeaux in 1881. Hier zette
het idee om Amerikaanse wijnstokken
bij de bestrijding te gaan gebruiken
zich definitief door. De strijd
tegen de phylloxera was ook een
mentaliteitskwestie. Veel Franse
wijnboeren waren niet zonder meer
bereid om Amerikaanse wortelstokken
in hun wijngaard te accepteren.
Er was nogal wat overtuigingskracht
voor nodig en velen werden pas na
schade en schande wijs. In de jaren
negentig was het enten op Amerikaanse
onderstokken een gewone procedure
geworden. Omstreeks 1920 was dit
proces voltooid en waren alle Franse
wijnstokken voorzien van een Amerikaanse
wortelstok.
Phylloxera
anno 1992
Ook in onze tijd zorgt de phylloxera
nog steeds voor problemen. Californië
(en in mindere mate Australië en
Nieuw-Zeeland) is op dit moment
het grootste slachtoffer. In 1983
namen onderzoekers de eerste schadelijke
tekenen van dit insect waar, maar
pas in 1989 zag men reden om de
alarmklok te luiden. De verwachting
is nu dat tot het jaar 2000 zo'n
10.000 ha wijngaard in Napa en Sonoma
Valley gerooid en herbeplant moeten
worden. De verspreiding van dit
nieuw type druifluis (bio-type B)
is verrassend snel gegaan. Vier
jaar geleden waren in Napa Valley
nog maar 25 ha aangetast, nu zijn
het er bijna 2000. Uit ervaring
weet men nu dat men een wortelonderstok
zal moeten kiezen met een grotere
resisitentie. Experts houden rekening
met een schadepost van in totaal
1 miljard dollar.
Bron: Ambiance, het Beneluxmagazine
over gastronomie, wijn & toerisme
1994
|