Spaanse wijn: 3000 jaar historie
De Spaanse wijngeschiedenis gaat minstens 3000 jaar terug toen de Fenicische handelaren een haven stichtten op de zuidwestkust, Gadir (Cádiz) genaamd. Ze trokken landinwaarts om er de stad Xera te stichten (het huidige Jerez de la Frontera), en wijnstokken te planten op de omliggende heuvels. Het warme klimaat en de smaak van toen waren gunstig voor de zoetere wijnen, die gemakkelijk bewaard konden worden. Hierin ligt de oorsprong van de Spaanse versterkte wijnen. Aan het begin van het Christelijk Tijdperk behoorden de Spaanse wijnen tot de meest verhandelde goederen van het Middellandse Zeegebied en Noord-Afrika.
Zelfs tijdens de Moorse overheersing in Zuid-Spanje (711-1492), ging het cultiveren van wijnstokken door en werd zelfs verbeterd. Sommige wijngaarden, onder de rechtsbevoegdheid van meer liberale kaliefen, kregen toestemming om hun wijnproductie voort te zetten. Het was echter pas ná het herstel van de katholieke monarchie dat wijnbouw en -productie écht van betekenis werden.
Tegen de 16e eeuw was de AD 'Sack' uit Jerez, de Canarische eilanden en Alicante het belangrijkste product van de Falstaffiaanse festiviteiten van Castilla la Nueva tot Newcastle. De beroemd geworden gelegenheid ter ere waarvan Sir Francis Drake 'The King of Spain's Beard' componeerde, was een aanval op de haven van Cádiz in 1597 waar 2900 pijpen sherry werden buitgemaakt.
Spanje's volgende grote stap voorwaarts kwam halverwege de 19e eeuw, toen de wijngaarden in de noordelijker gelegen Europese wijngebieden langzaam maar zeker werden verwoest door Phylloxera Vastatrix (druifluis). Terwijl het beestje zich een weg zuidwaarts knabbelde, staken Franse wijnproducenten de Pyreneeën over om te zien of ze hun beroep op Spaanse grond konden voortzetten. Vaak brachten ze wijnstokken van hun favoriete variëteiten met zich mee. Sommige wijngaarden met cabernet sauvignon en merlot dateren nog uit die tijd. Natuurlijk bereikte de Phylloxera uiteindelijk (rond de eeuwwisseling) ook Spanje, maar tegen die tijd was de oplossing van het enten op Amerikaanse onderstokken al gevonden en konden de wijngaarden - met een minimale onderbrekingstijd in de productie - herplant worden.
Maar andere rampen kondigden zich aan. Door de Spaanse Burgeroorlog moest de wijnbouw sterk aan belang inboeten en, toen die voorbij was, werd het herstel belemmerd door de Tweede Wereldoorlog die de wijnafname in de rest van Europa stillegde. Ondanks het verval van de Spaanse wijngaarden (op enkele opmerkelijke uitzonderingen na), zou Spanje echter genoeg kwaliteitswijnen hebben kunnen produceren voor de export.
Hoe dan ook, begin jaren '50 werd alles weer normaal: de kwaliteit en de kwantiteit gingen de goede richting uit en de exportmarkt leefde weer op. Plaatselijke wijnbeschermingsverenigingen verkregen officiële erkenning, en men legde de basis voor het uitgebreide stelsel van het Spaanse 'Denominaciónes de Origen' (Officieel Erkende en Beschermde Herkomstbenaming) systeem.
Sindsdien is Rioja een gevestigde naam. Inmiddels heeft Rioja gezelschap van 50 andere D.O.'s, variërend van Txakoli, in het noorden, tot Tacoronte-Acentejo, een van de nieuwste D.O.'s van de Canarische Eilanden. Sommige producenten uit deze streken hebben niet gewacht op toetreding tot het 'Denominación de Origen' systeem om goede wijnen op de markt te brengen. Onder hun eigen naam of streeknaam verkopen zij hun wijnen als tafelwijn (Vino de Mesa) of Landwijn (Vino de Tierra).
Bron: De Wijnkrant | juni 1997
|