|
Abouriou: deze blauwe druif komt
oorspronkelijk uit de
Lot-et-Garonne.
Het is een duif met een hoog tannine- en
een laag zuurgehalte. Geeft wijnen van matige tot redelijke kwaliteit. De
hoge opbrengst is voor de wijnboeren een positieve eigenschap.
Het wijngebied
Côtes de Marmandais geldt als de bakermat voor deze druif.
Ook wordt
abouriou aangeplant in
Côtes de Gascogne en wordt in dit wijngebied gebruikt voor rode en rosé
wijnen.
|
|
Acolon: is een Duitse druif. Een kruising tussen
de dornfelder en blaue
lemberger in 1971 in Weinsberg ontstaan, maar pas in
2002 officieel erkend. Het is een vroeg rijpende druif met veel kleurstof en
milde tannines.
|
|
Aglianico: een aristrocraat van Griekse
oorsprong. Deze Italiaanse druif van potentieel hoge kwaliteit is door de
Feniciërs vanuit Griekenland naar Italië gebracht. 'Aglianico' is een
verbastering van het Italiaanse woord voor Helleens, 'ellenico'. Het is niet
bekend of deze druif nog steeds wordt verbouwd in Griekenland. In Italië
wordt hij aangetroffen in
Campania en
Basilicata, voornamelijk in de
provincies Benevento en Avellino in Campania en in de Potenza en Matera in
Basilicata. Verder wordt de aglianico ook in Calabria, Puglia en op het
eiland Procida voor de kust van Napels op kleine schaal verbouwd. De druif
levert zeer krachtige, intense wijnen. In hun jeugd zijn wijnen van de
aglianico zoals Taurasi of Aglianico del Vulture haast onbenaderbaar door
het hoge gehalte aan tannine en smaakstoffen. Na een meestal langdurige
flesrijping (min 5 jaar) ontwikkelen ze een enorm complex, krachtig en zeer
kruidig, warm karakter. De beste behoren tot de mooiste wijnen van
Zuid-Italië. Er worden ook veel minder opwindende wijnen gemaakt, maar een
wijnboer die goed zijn best doet, wordt meestal rijkelijk met kwaliteit
beloond.
|
|
Airén: is een witte druif met weinig kwaliteit,
maar met wel knap veel volume. De trossen zijn groot en zitten tamelijk
dicht op elkaar. De druif is massaal in Spanje aangeplant, vooral in het
wijngebied
La Mancha. De dikke schil en de tamelijk royale opbrengsten maken de
airén ideaal voor deze streek met de extreme droogte en warmte die daar in
de zomer heerst. Van nature levert de airén droge witte wijnen met een hoog
alcoholgehalte (12-14%) en een neutrale smaak. Met behulp van moderne
vinificatiemethodes kan men oxydatie zoveel mogelijk voorkomen, wat
resulteert in onberispelijke, maar wel karakterloze wijnen. Wijnen waar
niets op aan te merken is, maar ook geen wijnen om veel geld aan te
besteden. Een groot deel van de airén van La Mancha wordt gedistilleerd tot
brandy. Een deel wordt vermengd met rode wijn om lichte rode wijn te
maken.
|
|
Albariño:
een witte druif, die op een wijnstok van 1.50 m hoogte wordt geteeld aan de
kust van Pontevedra (Galicië) en aan de monding van de Miño.
De tros heeft kleine, dicht op elkaar
zittende, druiven met harde schillen en pitten en heeft een middelgrote
opbrengst. Albariño is misschien wel de meest uitgelezen witte
druivensoort van Spanje en geniet sinds april 1981 de bescherming van een
Denominación Especifica. De albariño-druif aangeplant in het wijngebied
Rias
Baixas levert aromatische, fruitige met iets van perzik, en tintelend
frisse wijnen op. Door het vochtige klimaat (arbeidsintensieve teelt!) en de
hoge grondprijzen van de streek, zijn het de duurdere witte wijnen van
Spanje, die hun prijs echter meer dan waard zijn. Deze druif wordt ook in
Portugal verbouwd onder de
naam alvarinho.
|
|
Albillo:
ook wel Albillo Real genoemd is een inheemse
Spaanse witte druif en één van de belangrijkste
druivensoorten in het wijngebied
Vinos de Madrid. De Albillo druif is een
sterke groeier, maar de opbrengsten van zijn
laag. Door de glycerine die in de druif zit,
krijgen de droge witte wijnen een vrij zacht
karakter. Sommige wijngaarden in Spanje hebben
een kleine hoeveelheid Albillo verbouwd, om van
de rosado wijn de kleur iets lichter te maken.
De Albillo schept wat verwarring. Er zijn er
twee: de Albillo Mayor en de Albillo Real. Het
is geen familie; uit een DNA-onderzoek is
gebleken dat er geen enkel verband bestaat met
de Albillo Mayor.
|
|
Aleatico:
een donkerblauwe druif van hoge kwaliteit met een muskaatkarakter. Is
vooral in Zuid-Italië aangeplant en wordt verwerkt voor geurige (port-achtige)
zoete en rijke complexe wijnen. Aleatico heeft een zeldzame witte variant,
aleatico bianco, die minder vruchtbaar is dan de witte muscat. In de
wijngaarden van Corsica, Californië, Australië en Chili wordt Aleatico ook
hier en daar verbouwd.
|
|
Alicante Bouschet:
een teinturier die van hitte houdt, is een kruising van petit bouschet met
grenache, in 1866 gekweekt door Henri Bouschet. Petit bouschet zelf
was weer een kruising van teinturier du cher met
aramon, gekweekt door
Henri's vader. Het idee van een druif met een diepe kleur te combineren met
de overvloedig vruchtdragende maar lichtgekleurde aramon, maar dan wel een
die van betere kwaliteit was dan de teinturier du cher, alicante bouschet
(waarvan een aantal op verschillende momenten gekruiste versies van
wisselende kwaliteit bestaat) verbreidde zich vanaf 1855 niet alleen
snel in Zuid-Frankrijk, maar werd ook in zuidwesten (inclusief Bordeaux),
Bourgogne en in het Loiredal aangeplant. In Spanje komt een versie van de
alicante-henri-bouschet voor onder de naam
garnacha
tintorera. In Frankrijk neemt de verbouw af en op veel plaatsen is de
druif verdwenen. In
Alentejo in Portugal kan de druif wijn met kleur, tannine en fruit
opleveren. De alicante bouschet wordt met wisselend succes verbouwd in het
zuiden en midden van Italië.
|
|
Aligoté:
deze tweede witte druif van de
Bourgogne komt ver achter de chardonnay, is matige kwaliteit en geeft
eenvoudige droge wijn. In het algemeen zijn aligoté-wijnen alleen fris en
pittig en vaak schraal. Ze zijn wel zeer geschikt om als basis te gebruiken
voor Kir. Aan de Côte d'Or, waar de aligoté tussen de chardonnay werd
geplant vanwege zijn hoge zuurgehalte, is deze druif nu alleen nog in de
wijngaarden op de heuveltoppen en hoogvlakten te vinden. Aligoté beslaat
minder dan 250 ha in het Chablisgebied en een paar hectare in andere
departementen. Door het hoge zuurgehalte van de aligoté worden ze vaak
gebruikt voor de productie van mousserende wijnen. In Bulgarije komt nog een
groot aantal aligoté-druivenstokken voor, de wijnen daarvan zijn fris, maar
hebben ook vaak een lichte oxydatietoon.
|
|
Altesse:
ook bekend als Roussette,
is een zeer goede kwaliteitsdruif uit de Savoie (Frankrijk) die sterke
gelijkenissen vertoont met de Hongaarse furmint-druif en die nauwelijks van
elkaar te onderscheiden zijn. Evenals furmint rijpt altesse laat, is de
zuurgraad hoog, heeft een scherp mineraal aroma van bergkruiden en citroen
en oudert uitstekend. De opbrengst is laag en de soort is bestand tegen
rotting.
|
|
Alvarelhão: een blauwe druif van goede kwaliteit. Komt
hoofdzakelijk voor in Portugal o.a. in de wijngebieden
Dão,
Douro,
Trás-os-Montes en in de
Vinho Verde. De wijnen van deze druif zijn meestal relatief
lichtgekleurd en bezitten een hoge zuurgraad. Potentieel zijn het lichte,
evenwichtige, droge rode wijnen.
|
|
Alvarinho:
kwalitatief hoogstaande witte druivensoort voor de Vinho Verde uit Minho in
Portugal. De alvarinho wordt ook in Noord-Spanje (Galicië) verbouwd onder de
naam albariño. Mits
goed behandeld en met een laag rendement kunnen de licht gekleurde wijnen
aromatisch zijn met een goed alcoholpercentage. In smaak en geur treft men
abrikoos, perzik en citrus.
|
|
Aragnan blanc: ook araignan blanc, is een witte inheemse druif
uit het zuiden van Frankrijk. Volgens de ampélographe (wijnstokkundige)
Victor Pulliat (1827) is de druif een autochtone variëteit uit het gebied
rond de stad Villelaure in het departement Vaucluse. In de 17e en 18e eeuw
werd de druif gemengd met de picardan druif voor de destijds zeer populaire
zoete wijn (Picardan) uit de Languedoc. Aragnan blanc is ook één van de 13
toegelaten variëteiten in de bekende wijnstreek
Châteauneuf-du-Pape (Rhône). Er is ook een rode
aragnan noir.
|
|
Aragonez:
is de Portugese naam voor de nationale druif van Spanje, de
Tempranillo.
|
|
Aramon:
deze productieve variëteit overdekte de vlakten van Zuid-Frankrijk vanaf het
midden van de 19e eeuw, toen de druif geplant werd vanwege de resistentie
tegen
oïdium. In de jaren 1960 werd de aramon vervangen door de
carignan,
die beter van kwaliteit is. Bij een lage opbrengst en op een geschikte
plaats kan de aramon aardse, kruidige, rustieke wijnen geven. Bij hoge op
opbrengsten kan hij niet zonder kleur van zijn blend-partner,
alicante bouschet.
|
|
Arinto: ook wel padernã genoemd, is
een van de oudste inheemse druivensoorten uit
Portugal en komt zeer waarschijnlijk uit het
wijngebied
Bucelas ten noorden van Lissabon. Arinto is
een laatrijpende witte druif die in heel
Portugal is aangeplant. In Bucelas is hij de
belangrijkste druif en daar komt ook de beste
wijn van arinto vandaan, waar de invloed van de
oceaan zorgt voor elegante wijnen. Kenmerkend
voor arinto is dat deze druif zijn zuurgehalte
kan behouden in de zinderende zomers van
Zuid-Portugal. Andere pluspunten zijn dat hij
goed rijpt op fles en, mits goed gemaakt,
finesse heeft en een aantrekkelijke citroen- en
perzikachtige fruitigheid.
|
|
Arneis:
ook wel nebbiolo bianco of bianchetta d’Alba genoemd, is een autochtoon wit
druivenras uit Piëmonte. De druif voelt zich uitstekend thuis op de
hellingen van de heuvels in het Roero- en Langhegebied. Voor wijnbouwers is
het soms een lastige druif, met een lage opbrengst, een vroege rijping en
vrij gevoelig voor ziekten, vooral voor meeldauw. Bovendien is de druif
gevoelig voor
oxidatie en bevat hij zeer weinig zuur. Maar met de juiste zorg in de
wijngaard en bij de vinificatie kan deze druif zeer volle wijnen produceren
met een zachte perzik smaak en een licht bittere nasmaak. Deze druif wordt
ook gebruikt als monocépage voor
Methodo Classico wijnen. Arnies wordt ook verbouwd in Sardinië en
Australië.
|
|
Arriloba:
is een kruising in 1954
door de heer Durquety
tussen de Raffiat de Moncade en Sauvignon Blanc druif.
Deze kruising kwam met
toestemming al in 1960 op de wijnmarkt en wordt sindsdien op kleine schaal
verbouwd.
De druif wordt ook wel Rousselet genoemd en is vooral bekend in
Zuidwest-Frankrijk (Landes en Pays Charentais). Van deze
witte druif wordt een
vin doux gemaakt en
hebben zowel in de smaak als in de geur hinten van ananas en meestal met een percentage alcohol van om en nabij de
14%. Deze wijn kan rustig een aantal jaar ouderen.
|
|
Aspiran: of rivairenc,
is een niet vaak
voorkomend druivenras. Deze typische druif
uit de Languedoc wordt vooral aangeplant in de Minervois en in de Minervois
La Livinière. Aspiran
geeft wijnen met matige zuren, toch finesse en frisheid en het geeft je een
idee hoe een wijn rond 1850 gesmaakt moet hebben.
|
|
Auxerrois Blanc: een druif van redelijke tot goede kwaliteit. Is
verwant aan de pinot
blanc en wordt o.a. aangeplant in de Elzas, Luxemburg en ook in de
wijngaard van
Hoeve Nekum (Maastricht). De wijnen van de auxerrois blanc
bevatten meer zuren en zijn minder vol dan die van de pinot blanc.
|
|
Bacchus:
is een Duitse kruising van
riesling x sylvaner
die met
müller-thurgau opnieuw werd gekruist. De wijnen van de bacchus hebben
een hoog suikergehalte, maar het zuurgehalte is te laag, en alleen als de
druif volledig rijp is komt zijn exotische karakter goed naar voren. Maar
bij een lage opbrengst of als
Beerenauslese of
Trockenbeerenauslese kan hij overweldigend zijn. Bij bacchus is meer
niet noodzakelijkerwijs beter. Lage opbrengsten zijn geen probleem in
Rheinhessen, zijn voornaamste gebied, waar hij in
QbA-wijnen wordt gemengd. Bacchus wordt in bescheiden mate verbouwd in
Mosel-Saar-Ruwer,
Franken
en voldoet ook goed in de nieuwe koele wijnbouwgebieden zoals die van
Engeland.
|
|
Baga:
'bes' in het Portugees, is een blauwe druif die
gebruikt wordt voor het maken van rode wijnen
aan de centrale kust van Portugal. Baga komt
oorspronkelijk uit de wijnstreek Bairrada in
de buurt van Porto, maar je vindt deze druif ook
in andere wijnstreken zoals Ribatejo, Alentejo,
Douro en
Dão. In de 17e en 18e eeuw hebben de
Douro-wijnmakers onopvallend Baga-wijn uit
Bairrada gehaald om deze (enigszins illegaal) te
mengen in de veelgevraagde portwijn. Door zijn
dikke schil is deze druif rijk aan kleur en
tannine, wat zorgt voor een uitstekende
structuur en tot zo'n
20 jaar bewaarcapaciteit. Met de jaren
krijgt de wijn wel meer diepgang, maar zal nooit
uitblinken in finesse. De meerderheid van de
Baga-druiven worden nog steeds gebruikt om de
goedkope, bruisende, zoete Mateus rosé te maken.
|
|
Baidor:
is een groeikrachtige druif met dikke trossen. De druiven zijn
erg
zoet van smaak met een
licht muskaataroma.
|
|
Barbera:
is buiten Italië bekend als op een na beste Piemontese blauwe druif, na
nebbiolo, maar in Italië ken men de barbera als een veelzijdige druif. Deze
druif is naar men meent oorspronkelijk afkomstig uit de Monferrato-heuvels,
in centraal Piemonte, en hier wordt de wijnstok nog steeds op de beste
locaties aangeplant op ongeveer de helft van de Piemontese wijngaarden.
In de loop van de jaren zestig is deze Piemontese wijndruif vooral in de
provincie Agrigento populair geworden. De donkerblauw gekleurde druiven
geven een stevige rode wijn die vaak in combinatie met andere soorten wordt
gebruikt zoals de
calabrese.
Plaatselijke namen zijn onder andere barbera d'asti, barbera dolce, barbera
fine, barbera forte, barbera grossa, barbera riccia en barbera vera.
Wat betreft de afkomst: barbera wordt in Piemonte niet eerder genoemd dan
eind 18e eeuw en DNA-analyse maakt een verwantschap met
mourvèdre
aannemelijk.
|
|
Baroque: is een witte druif afkomstig
uit het zuidwesten van Frankrijk, mogelijk een kruising van
folle blanche met
sauvignon blanc.
Het aroma doet denken aan laatstgenoemde. Baroque, ook wel gespeld als barroque, komt nog voor in de wijnen van Tursan. De volle wijnen van baroque
zijn stevig en eerder wat boers dan elegant.
|
|
Bastardo:
of bastardinho is de
Portugese naam voor de druif die in de
Jura (Frankrijk) bekendstaat als
trousseau. In de Jura
wordt de druif samen met de
poulsard tot droge
rode wijn verwerkt. Deze vroegrijpende druif, gevoelig voor meeldauw is
aangeplant in de
Douro (Portugal) voor de productie van port. Ook in de wijngebieden
Dão en
Bairrada is de druif aangeplant. Bastardo wordt gewaardeerd in melanges
vanwege zijn alcohol en karakter, maar de druif geeft een armzalige
opbrengst en wordt daarom steeds minder verbouwd. Toch is er wel wijn van
aardige kwaliteit van te maken mits goed verbouwd en bereid. Hij wordt ook
nog op kleine schaal verbouwd over de grens in Galicië onder de namen
merenzao of marla ardona. Verder
is hij in Australië
onder de
naam cabernet gros aangeplant (eveneens voor de productie van portachtige
wijnen). In
Portugal en op de Canarische Eilanden wordt een witte druif geteeld die wel
eens een witte versie van de rode bastardo zou kunnen zijn.
|
|
Blauer Portugieser: is een lichte
tafel- en wijndruif met hoge opbrengst, groeit in Oostenrijk en Duitsland,
waar hij bekend staat als
portugieser. Synomien in Oostenrijk zijn vösslauer
en badener. De meeste experts denken dat de druif uit Oostenrijk en sommigen
menen dat hij uit Portugal komt. In het wijngebied
Niederösterrech wordt deze druif op grote schaal aangeplant. De wijnen
van de blauer portugieser zijn bleek en hebben weinig zuur
|
|
Blauer Wildbacher:
is één van de oude rode
druivensoorten van Europa. Deze druif wordt
voornamelijk in Oostenrijk verbouwd, waar hij verantwoordelijk is voor de
Schilcher (rosé) als regionale specialiteit in het wijngebied
Weststeiermark.
Van de blauer wildbacher wordt ook een mousserende wijn gemaakt. De
druif wordt al vermeld in de 16e eeuw, en werd waarschijnlijk verbouwd door
de Kelten. Blauer wildbacher bestaat vanwege zijn leeftijd
in tal van varianten, waarvan sommige "Wildbacher" worden genoemd,
maar die genetisch niets te maken heeft met de echte blauer wildbacher.
Genetische onderzoeken door Ferdinand Regner
van
Bundeslehranstalt für Wein- und Obstbau
in Klosterneuburg wijzen op een afstamming van de oude Heunisch (Gouais
Blanc). De blauer wildbacher is een
inheemse variëteit, die verwant lijkt te zijn aan blaufränkisch. In
het jaar 1841 kreeg de druif zijn officiële classificatie in Oostenrijk.
|
|
Blaufränkisch: een blauw druif van hoge
kwaliteit. Wordt voornamelijk aangeplant in Oostenrijk en in Zuid-Duitsland waar men de druif Lemberger of Limberger noemt. De wijnstok
heeft warmte nodig en doet het goed bij de Neusiedlersee en in het zuiden van
Burgerland, Oostenrijk. In Hongarije wordt de druif Kékfrankos
genoemd, in Bulgarije Gamé, in
Slowakije en Kroatië Frankovka en in Noordoost-Italië Franconia. Kenmerkend voor
de wijnen van de Blaufränkisch zijn diepe paars-rode kleur, de redelijke
hoeveelheid aan tannine en zuren en het intense rijpe fruit.
|
|
Bobal: is een sterke en vruchtbare wijnstok met
zeer grote trossen wordt alleen in Spanje aangeplant. De druiven hebben een
kleurstofrijke schil en veel kleurloos vruchtvlees. Er worden warm gekleurde
rode wijnen met fruit van zwarte kersen van gemaakt. In streken waar de
zomers van korte duur zijn, hebben de wijnen van de bobal-druif een vrij
hoog zuurgehalte en een laag alcoholgehalte. De bobal wordt ook wel gebruikt
om wijnen van
grenache en
monastrell iets meer zuren te geven en lichter te maken
|
|
Bondola: is een lokale druivensoort uit kanton Ticino, was zeer wijdverbreid vóór de introductie van de Merlot, heeft sinds het begin van de 20e eeuw zijn groeiende gebied geleidelijk zien afnemen. Op dit moment is er niet meer dan 15 ha Bondola, voornamelijk gelegen in het Sopraceneri gebied (Zwitserland). Bondola is een 2e tijdperk variëteit die gevoelig is voor rotting. De druif geeft rustieke wijnen, zeer kleurrijk en met typische kersenaroma's.
|
|
Borrado das
Moscas: is
een tamelijk robuuste Portugese druif in het wijngebied Dão waarvan de wijn
goed kan worden bewaard. Letterlijk betekent de naam Vliegenpoep.
De wijn combineert een hoog zuurgehalte met een
hoog alcoholpercentage en kan na enkele jaren op fles honingzoet worden. In
het wijngebied
Bairrada wordt de druif bical genoemd.
|
|
Bouchalès:
alias
Grapput,
is een Franse blauwe druif, die voornamelijk
wordt verbouwd wordt in de Bordeaux en
Zuidwest-Frankrijk. De aanplant is de afgelopen
jaren afgenomen omdat de wijnstok een hoge
gevoeligheid heeft voor
mildiou (valse meeldauw) en
pourriture noire (black rot). In de Fronsac
werden bij
Château de la Vieille Chapelle tussen de
Merlot wijnstokken nog 90 extreem oude
pre-phylloxera Bouchalès stokken (120 tot 150
jaar) ontdekt.
|
|
Bourboulenc: is
een van de 5 druiven die worden gebruikt in de melange voor witte
Châteauneuf-du-Pape (Rhône). Bourboulenc is een druif met een hoge
opbrengst en een vleugje citroen dat hem populair maakt in het zuidelijke
Rhônegebied en de
Languedoc, evenals in een groot deel van de
Provence. Wanneer de druif te vroeg wordt geplukt, smaakt hij dun en
neutraal, maar wanneer de druif rijp is (en hij rijpt laat) heeft hij een
rijke en diepe smaak, zuur van citroenen en frisheid van engelwortel.
In de
Roussillon heet de druif Toubat.
|
|
Braquet: van oorsprong
een Franse druivensoort voor rode wijn.
Braquet, één van de
oude variëteiten, vind je alleen nog in de
omgeving van Nice in de
AOC Bellet. In Italië (brachetto
genoemd)
wordt de druif
in veel grotere aantallen dan in
Frankrijk
nog steeds aangeplant.
In Piemonte
komt men hem tegen onder de benaming Brachetto d’Acqui. Zowel qua kleur
als smaak nogal aardbeiachtig frizzante. De brachetto gaat door voor een
tamelijk vroeg rijpende druif, de braquet geldt daarentegen als laat.
|
|
Bronner:
is krachtig en heeft een zeer goede weerstand tegen meeldauw. Deze druif
vereist een goede ligging. De trossen zijn compact, hebben een langwerpige
vorm met druiven van gemiddelde grootte en het blad doet denken aan
sauvignon blanc. Bronner produceert fruitige en sappige wijnen.
|
|
Cabernet Blanc: deze witte druif (VB
91-26-1) werd in het jaar 1991 ontwikkeld door de Zwitserse druivenkweker
Valentin Blattner te Soyhières in de Zwitserse Jura. Het is een kruising
tussen cabernet
sauvignon en een onbekende schimmel-resistente partner.
Cabernet Blanc heeft een zeer goede
resistentie tegen
echte meeldauw,
valse meeldauw en grauwe
schimmel. De wijnstok is vorstbestendig en vergelijkbaar met riesling.
De druif levert
geurige witte
wijnen met een
sauvignon
blanc of
riesling
aroma; fris en droog met een lange afdronk.
|
|
Cabernet Colonjes:
ofwel VB 91-26-5. Dit ras is in 1991
ontwikkeld door de
Zwitserse druif geneticus
Valentin Blattner. De naam cabernet colonjes komt vanaf
Wijnhoeve
de Colonjes te Groesbeek. Freek Verhoeven heeft deze naam in de Benelux
geregistreerd.
|
|
Cabernet Cortis:
is een schimmel resistente blauwe druif (FR
437-82 r). De druif werd gekweekt in 1982 door de Duitse agrarische
wetenschapper Dr. Norbert Becker (1937) aan het Staatliches Weinbauinstitut
Freiburg in
Baden-Württemberg.
Het is een kruising tussen de
cabernet sauvignonYx (merzling x (zarya severa x muskat ottonel)). Cabernet cortis heeft dikke
trossen met middelgrote druiven en is de milieuvriendelijke variant van de
bekende cabernet sauvignon. De cabernet cortis is ruim drie weken eerder
rijp
en de wijnen zijn vol, dieprood en tanninerijk. Cabernet cortis wordt o.a. aangeplant in de wijngaarden van
Betuws Wijndomein te Erichem
(Gelderland), in
Wijngaard De Amsteltuin te Amstelveen (Noord-Holland),
in
Wijngoed De Reestlandhoeve te Balkbrug (Overijssel) en
Wijnhoeve
De Colonjes te Groesbeek (Gelderland)
|
|
Cabernet Noir: of VB 91-26-4 werd gecreëerd in 1991 door de Zwitserse wijnproducent Valentin Blattner. Het is een kruising tussen de Cabernet Sauvignon met resistente partners (Silvaner x (Riesling x Vitis Vinifera) x (JS 12417 x S7053). De Cabernet Noir heeft korte, losse trossen en de druiven zijn klein en knapperig met een dikke schil. Het is een vroeg rijpend druivensoort en heeft een goede weerstand tegen meeldauw, Botrytis en Peronospora. De wijn wordt gekenmerkt door een subtiel Cabernet aroma dat doet denken aan Cabernet Franc. De rijpe tannines zijn rond met zacht smaakprofiel.
|
|
Cabernet Franc:
deze
blauwe druif is het kleine broertje van de cabernet sauvignon en
belangrijkste druif voor rode Loirewijnen. In de Bordeaux speelt de cabernet
franc een belangrijke rol in assemblages met cabernet sauvignon
en merlot.
De wijnen van de cabernet franc
zijn veelal helder en levendig van kleur en draagt de aroma's van
bramen, aardbeien
en moerbeibessen bij zich.
|
|
Cabernet Sauvignon:
heeft in zijn jeugd de meeste
tannine en rijpt tot de grootste pracht, terwijl de Cabernet franc fruitig
en geparfumeerd is. Cabernet sauvignon heeft het karakter die de élégance
van de wijn bepaalt: pittig, kruidig en een hoog tanninegehalte; de
belangrijkste druif in de Médoc. De rode wijn moet altijd ouderen en wordt
doorgaans geblend. Betrekkelijk kleine, vrij laatrijpe druif donkerkleurig,
tanninerijke wijnen geeft met in hun jeugd vaak een intens aroma van zwarte
bessen. De cabernet sauvignon geeft aan Bordeauxwijnen zijn
hoge en specifieke kwaliteit zijn diepte en rijkdom van kleur en zijn
bouquet, zijn distinctie, zijn kracht, zijn hardheid en bewaarmogelijkheid
en zijn typische geur van zwarte bessen en cederhout. Het is zonder meer de
edelste rode wijnduif ter wereld.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Cabertin:
werd gekweekt in de Pfalz (1991) door de Zwitserse druivenkweker Valentin
Blattner (VB 91-26-17) en is een kruising tussen Cabernet Sauvignon en Resistenzpartner. De druif is klein, rond en de schil is, net als bij de
cabernet sauvignon, erg dik. Cabertin heeft een goede weerstand tegen
oïdium,
peronospera,
botrytis en hoeft dus weinig bespoten te worden. De groei is zeer sterk
en rechtopgaand. In de late zomer ontstaan okselscheuten die een positieve
invloed hebben op de opbouw van suikers. De druiven zijn laat rijp, ongeveer
eind oktober. De smaak lijkt op een cabernet sauvignon.
|
|
Calabrese:
is volgens velen de beste rode wijndruif van Sicilië. Onder normale
omstandigheden is het suikergehalte van de druif vrij hoog maar beschikt hij
toch over een voldoende zuurgraad. De geur van calabrese doet vaak denken
aan morellen. In veel Siciliaanse rode en rosé wijnen wordt calabrese samen
met andere soorten gebruikt.
Deze Siciliaanse druif staat in de aandacht bij wijnmakers die zoeken naar
nieuwe soorten en smaken; de wijnstok kan in Australië worden aangeplant,
met name in het warme Riverland in South Australia. Calabrese (ofwel
Nero d'Avola)
produceert wijnen die mooi donker, zacht en robuust zijn en die goed rijpen,
vooral als ze kort in eiken zijn behandeld.
|
|
Caladoc:
is een kruising tussen de
druiven
grenache noir en malbec/cot.
De Fransman Paul Truel heeft deze druif ontwikkeld (1958) in opdracht van
het Institut
National de la Recherche Agronomique in Montpellier.
Caladoc heeft de neiging laat te rijpen.
De druiven zijn middelgroot en zijn over het algemeen niet gevoelig voor
ziektes. De wijnen van de caladoc hebben een donkere kleur, een goede
structuur, een smaak van donker rood fruit met vaak een licht pepertje en
het vermogen
op fles te rijpen. De
caladoc-druif wordt met name aangeplant in
Zuid-Frankrijk en is
toegestaan in de
wijnproducerende departementen Ardèche, Aude, Aveyron, Corsica, Gers,
Gironde, Hérault, Landes, Loire-Atlantique, Lot, Lot-et-Garonne,
Maine-et-Loire, Nièvre, Pyrénées Atlantiques, Hautes-Pyrénées,
Tarn-et-Garonne, Pyrénées Orientales en in de Var.
|
|
Calitor: is een inheemse
druif uit de Provence (zeldzaam en alleen aanwezig in
Tavel, nu nog maar 30 hectare, stammend uit ca. 1600) en verwant aan de
muscardin druif. De
druif is toegestaan als mengdruif in de rose wijnen van Tavel, naast de
mourvèdre en de
syrah. Calitor
is vruchtbaar en
productief, gedijt bij voorkeur in een droog en warm
klimaat, maar is gevoelig voor
meeldauw en
grauwe schimmel. Het wordt al enige tijd ontmoedigd
om calitor opnieuw aan te planten, omdat men dan niet meer in aanmerking
komt voor de AOC (alleen druivenstokken
aangeplant vóór 1994 komen daarvoor nu nog in aanmerking).
Synoniem: colitor, pecoui-touar, cargo muou,
ginou d'agasso, fouiral pour le calitor blanc
|
|
Canaiolo Nero: is een typisch
Italiaanse druif van redelijke kwaliteit. Komt van oudsher veel voor in
Toscane om als aanvulling te dienen in de Chianti-melange met sangiovese als
hoofdrol. Canaiolo geeft de Chianti's iets meer volheid en zachtheid. De
druif heeft een minder uitgesproken en zachtere aard dan de eveneens in
Chianti verwerkte mammolo-druif (betekent viooltjes), welke extra karakter
en geur aan de melange geeft. Tegenwoordig wordt canaiolo nero steeds
zuidelijker aangeplant. Het karakter van de wijn van deze druif is mild, vol
en ingetogen. In het zuiden van Italië maakt men er hoofdzakelijk
zoete wijnen van.
|
|
Cannonau: de belangrijkste rode druif op
Sicilië. Komt van
origine uit Spanje en wordt daar
Garnacha tinta
genoemd. Wordt zowel droge als voor zoete
wijnen van opmerkelijke stevigheid gebruikt.
Op Sardinië maakt men er zachte alcoholische, lichtgekleurde rode wijnen
van, maar ook ietwat aardse, karamelachtige tafelwijnen en een aantal rijke
versterkte wijnen bijvoorbeeld de op Port lijkende Cannonau.
|
|
Carignan: een blauwe druif die in
Zuid-Frankrijk, Noord-Afrika en Californië royaal wordt aangeplant. De druif
levert vrij krachtige wijnen die in hun jonge jaren fruitig zijn. Nergens
geeft deze druif mooier wijn dan in de Roussillon. Carignan is afkomstig uit
Spanje en wordt daar cariñena genoemd naar de gelijknamige stad waar
de druif oorspronkelijk vandaan komt. De wijnen van de carignan zijn
doorgaans donker gekleurd en grof van karakter. Ze bevatten relatief veel
tannine en een hoge zuurgraad. Dankzij moderne methoden van
vinificatie
zoals macération carbonique worden de wijnen voller, zachter en
fruitiger.
Klik
hier
voor
meer informatie
|
|
Carmenère: een blauwe druif van hoge
kwaliteit. Komt oorspronkelijk uit Bordeaux, maar is daar echter aan einde
van de 19de eeuw door het toeslaan van de druifluis (Phylloxera)
geheel uit Europa verdwenen.
De druif wordt ook wel carmenet genoemd.
Doordat Chili geheel
Phylloxera vrij is, kan carmenère uitstekend gedijen in het klimaat van
Chili. De druif geeft weinig rendement, maar wel wijnen van grote klasse.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Castelão: is een typisch Portugese blauwe druif van goede kwaliteit en is
één van de meest aangeplante druivensoorten in
het zuiden van Portugal. Castelão is bekender
onder zijn bijnaam Periquita oftewel 'parkiet',
een naam die afkomstig is van de wijngaard, Cova
de Periquita, waar hij rond 1850 geplant is door
José Maria da Fonseca. Castelão geeft meestal
aantrekkelijke wijnen, met een laag zuur- en een
hoog alcoholgehalte, die licht zijn en een
frambozenaroma hebben. Het schiereiland Sétubal
schijnt een van de beste gebieden te zijn voor
deze druif, hoewel het daar voor een goede
balans nodig kan zijn wat extra zuur toe te
voegen. Hier, met name in Palmela, zijn er
rijpe, rijke rode wijnen. In
Alentejo loopt hij grote kans overrijp te
worden, maar geeft daar toch vaak sappige rode
wijnen. Veel wordt overigens gemengd, hoewel hij
ook als monocépage-wijn gemaakt wordt.
|
|
Carricante: is
een antieke, autochtone witte druif afkomstig
van de Etna op
Sicilië, waar hij al meer dan 1000 jaar
groeit. De druif wordt ook vandaag nog
voornamelijk op de flanken van de vulkaan
aangeplant op een hoogte tussen 700 en 1.200
meter boven de zeespiegel. Typisch zijn de
pittige zuren van deze laatbloeier. Naargelang
de rijpheid van de druif en de
élevage sur lies wordt de wijn ronder en
complexer.
|
|
Catarratto: een op Sicilië veel aangeplante
witte druif, die kwaliteit kan bereiken als de opbrengsten onder controle
worden gehouden. De naam wordt gebruikt voor meer variëteiten. In 1990 was
catarrotto met zo'n 65.000 hectare na
sangiovese
de meest aangeplante wijnstok in Italië. Catarratto werd gebruikt voor
Masala, maar nu wordt de druif gedistilleerd of tot concentraat verwerkt.
Catarratto speelt een grote rol in Siciliaanse DOC-wijnen en bij een goede
vinificatie geeft deze druif verfrissende en interessante wijnen.
Klik
hier voor: De
familie Catarratti
|
|
Cayetana:
is een witte druif met
een grote oogstopbrengst. Deze Spaanse druif,
met een neutraal karakter en met een hoog alcoholpercentage,
is kenmerkend voor het gebied Badajoz (Extremadura).
Er worden
tafelwijnen uit bereid, die rond van smaak zijn.
|
|
Cerceal:
een naam die men aan verschillende Portugese druiven heeft gegeven,
waaronder de madeira-druif, beter bekend als sercial. Sercial wordt vaak op
grote hoogte verbouwd. De druif rijpt laat en is daardoor de laatste soort
die wordt geoogst. Sercial heeft een hoge zuurgraad en vormt de droogste en
lichtste stijl op Madeira. Sinds 1993 moet elke Madeira met Sercial op het
etiket voor minimaal 85% uit deze druif bestaan. Andere cerceals worden
aangetroffen in de wijngebieden Dão, Bairrada en Ribatejo.
|
|
Chambourcin: is
een franse druif van redelijke kwaliteit en gecreëerd
door de Frans biochemicus Joannes Seyve (1900-1966). De
druif is een van de beste hybriden, die
een wijn geeft met een intense paarse kleur, een uitgesproken aroma van
zwarte kersen en pruimen, soms met een vleugje specerijen. De wijn is op
zijn best wanneer hij jong en fris is. Chambourcin is sinds omstreeks 1960
aangeplant en komt op kleine schaal voor in New South Wales in Australië en
in Pays Nantais het meest westelijke deel van de Loire in Frankrijk, hoewel
de druif daar alleen wordt gebruikt voor tafelwijn. In Australië wordt
chambourcin vanwege zijn kleur soms gemengd met shiraz. De druif komt ook
voor in Canada en de Verenigde Staten.
|
|
Chardonnay: dé druif van de witte Bourgogne en
Champagne, en wordt in de hele wereld aangeplant. Levert goede tot zeer
goede wijn met een volle, droge smaak. Chardonnay is een druif dat
geen eenduidig karakter heeft, dat is afhankelijk van de terroir (bodem en
klimaat) en de manier van wijn maken. Chardonnay leent zich erg goed om te
rijpen op houten vaten.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Chasselas: levert eenvoudige wijnen. Is
ook geschikt voor tafeldruif. Wordt hoofdzakelijk in Zwitserland aangeplant
en wordt daar fendant blanc of dorin genoemd. In Duitsland wordt de
druif Gutedel genoemd.
|
|
Chenançon noir:
is
een kruising
tussen
grenache noir en
jurançon noir en is ongeveer 40 jaar geleden
gekweekt door INRA (Institut National de
la Recherche Agronomique)
in Monpellier. Deze druif werd bij Plant Variety Protection in 1985
opgenomen in de lijst van soorten. De druivenstok wordt hoofdzakelijk
aangeplant in de wijngebieden
Languedoc en
Roussillon. Chenançon noir geeft
diepe, donkere wijnen met een gemiddeld alcoholpercentage. De druif wordt
ook wel Chenanson genoemd.
|
|
Chenin Blanc: een witte druif van hoge
kwaliteit waarvan men in de Loire verbluffende mooie zoete wijnen kan maken,
zoals Bonnezeaux en Quarts de Chaume. Lokaal wordt de druif, evenals de
wijn, pineau de la loire genoemd. Het relatief neutrale karakter van de
druif en de hoge zuurgraad die voor een frisse impressie zorgen. De druif is
gevoelig voor edelrot door de schimmel
Botrytis cinerea. Ook
belangrijk in Zuid-Afrika (bekend onder naam Steen) en in Californië.
Klik
hier
voor meer informatie |
|
Cinsault/Cinsaut:
een druivenras van goede kwaliteit die zich uitstekend thuis voelt in de
warmere wijnbouwgebieden en is voornamelijk aangeplant in het westelijk deel
van Zuid-Frankrijk.
|
|
Clairette:
slappe, neutrale druif. Levert met
name in Zuid-Frankrijk witte wijnen met een laag zuurgehalte. Ze hebben de
neiging gemakkelijk te oxideren. Als monocépage-wijn geeft deze druif
Clairette de Bellegarde en Clairette du Languedoc, die droog, zoet of
rancio kan zijn. Clairette is een synoniem voor andere druiven in
Zuid-Frankrijk, waaronder Ungi blanc (bekend als Clairette Ronde in de
Languedoc) en Bourboulenc. Er is ook een Clairette gris, waarvan de schillen
een roze gloed hebben.
|
|
Colombard: rijk dragende witte druivensoort van redelijke
kwaliteit. De druif is een kruising tussen gouais en chenin blanc, afkomstig
uit het Charente-gebied ten noorden van Bordeaux. Vroeger werd de
colombard (samen met ugni blanc en
folle blanche) gezien als de
distillatiedruif bij uitstek. De colombard is de meest fruitige van de 3 en
draagt relatief minder bij aan het distillaat omdat men een sterke voorkeur
heeft voor neutrale basiswijnen. Wijnen van de colombard zijn nooit wijnen
van topniveau. De jeugdige frisheid is hun enige, zij het verdienstelijke,
positieve eigenschap. In Californië wordt de druif french colombard genoemd
en in Zuid-Afrika colombar.
|
|
Cortese: een witte druif van goede kwaliteit.
Men maakt er de beroemde en dure Gavi-wijnen (uit het drop Gavi) van: Gavi
of Cortese di Gavi. Het grootste deel van de aanplant staat in
Piemonte en
loopt door tot in Lombardije. In andere delen van Piemonte en
Lombardije worden er DOC-wijnen van gemaakt, o.a Cortese del Alto, Colli
Tortonesi, Monferrato, Oltrepò Pavese en de druif maakt ook deel uit van de
melange Bianco di Custoza. De wijnen van de Cortese-druif zijn fris-zuur en
enigszins neutraal van karakter.
|
|
Corvina:
is een blauwe druif van redelijke kwaliteit en vormt het hoofdingrediënt van
de Valpolicella en Bardolino, beide lichte rode wijnen uit het
noordoosten van Italië. De druif levert zelden veel kleur en tannine, maar
hebben een zachte smaak waarin mild kersenfruit en iets van amandelen
aanwezig zijn. Corvina is op zijn best als de druif wordt gedroogd voor
recioto- en amorano-wijnen. Corvina heeft een kleine druif met dikke
schil, die verschrompelt en tegen rot beschermt.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Counoise: die een kleine, gewaardeerde rol speelt in de rode
wijnen uit het zuidelijke Rhône, de Provence en Languedoc. De gelijkenis met
Aubun maakt Counoise moeilijk te identificeren, hoewel de wijn van betere
kwaliteit is met een peperige, kruidig karakter, fruit van damastpruim (een
beetje zurige pruim) en heeft een goed zuurgehalte. Counoise heeft
nagenoeg geen tannine, een lage opbrengst, rijpt laat en is moeilijk te
verbouwen. De druif is wél resistent tegen ziekten. Wordt ook wel Moutardier genoemd.
|
|
Courbu:
is een relatief onbekend druif, die hoofdzakelijk wordt aangeplant voor de
witte wijnen uit Zuidwest Frankrijk. Courbu (ook wel petit courbu genoemd)
voegt in de smaak en geur van de wijn wat citroenzuur en honingachtig fruit
toe. De druif wordt vaak geassembleerd met andere witte druiven.
Petit
Courbu:
een andere naam voor
deze druif is courbu. Het is een van de vele oude en onbekende soorten uit
Gascogne in Zuidwest-Frankrijk. Petit Courbu wordt gebruikt in de zoete
en droge wijnen van
Pacherenc du Vic-Bilh en
Jurançon en in de droge witte wijnen van
Béarn en
Irouléguy. De druif geeft rijkheid en citroen- en honingtonen aan een
melange. In Béarn groeit ook en courbu noir. Omdat de petit courbu een witte
druif is, wordt hij soms verward met de
courbu blanc.
|
|
Courbu blanc:
is een witte druif van hoge kwaliteit en wordt vooral aangeplant in Zuidwest
Frankrijk. De druif wordt gebruikt voor de zoete en droge wijnen van
Jurançon en
Pacherenc du Vic-Bilh, evenals de droge witte wijnen van
Irouléguy. Ook wordt courbu blanc wel geassembleerd met
petit manseng.
Courbu blanc wordt soms verward met petit courbu, die vaak met courbu wordt
afgekort.
|
|
Courbu noir:
is een inheemse druif van matige kwaliteit uit de Pyrenese wijngaarden rond
Bearn en in de zuidwestelijke hoek van Frankrijk. Wordt gebruikt voor de
productie van rode wijn. Courbu noir is zeer gevoelig voor meeldauw en is
ook niet te vergelijken met de witte courbu.
|
|
Diolinoir: deze druif werd rond 1970 gecreëerd door André Jaquinet in Pully
in het Zwitserse kanton Lausanne, door de Rouge de Doilly (ook bekend als
Robin Noir). te kruisen met de Pinot
Noir, om zo een wijn te verkrijgen met structuur en intense kleuren.
Diolinoir is zeer geschikt voor het bergklimaat, want de druif heeft de
neiging om vroeg te rijpen en heeft een goede weerstand tegen ziekten.
Diolinoir komt vrij veel voor in de regio Wallis (Zwitserland) en komt ook
voor in de regio Valle d'Aosta (Italië). |
|
Dornfelder: blauwe, zeer kleurintensieve,
nog relatief jonge druivensoort, groeit in de
Pfalz,
Rheinhessen en
Württemberg. Dornfelder is een kruising (1955) tussen de Helfensteiner (frühburgunder
(een mutatie van de pinot noir) x trollinger) en de Heroldrebe (portugieser
x lemberger). Dornfelder heeft de eigenschap erg groeikrachtig te zijn met
een grote opbrengst. De vrij vroeg rijpende druif zal in de toekomst een
steeds grotere invloed krijgen op de stijl van de rode wijnen (veel extract
en intense fruitigheid) in Duitsland en andere koele wijnbouwgebieden.
Dornfelder is zelf ook de ouder van Duitsland kruisingen, die in 1999
geïntroduceerd zijn: Acolon (lemberger x dornfelder), Cabernet dorsa
(dornfelder x cabernet sauvignon), en Cabernet dorio (dornfelder x
cabernet sauvignon).
|
|
Dunkelfelder:
of Farbtraube, werd gemaakt door de Duitse viticulturalist Gustav Adolf
Froelich (1847-1912). Het ras, oorspronkelijk genaamd Froelich V 4-4, is een
kruising tussen een Blauwe Portugeser en de Teinturier du Cher. De naam van
deze druif is te danken aan de donkere kleur van het sap en hoge
concentratie van kleurstoffen in de schil. Dunkelfelder is in 1990
toegelaten als druivenras en staat inmiddels aangeplant op 370 hectare,
vooral in de Pfalz, Rheinhessen en Baden. De druif levert intens gekleurde,
krachtige rode wijnen. Toch worden die niet alleen als kleurversterkende
‘Deckrotwein’ gebruikt, maar in toenemende mate onder eigen naam als stevige
rode op de markt gebracht. Vanwege hun kracht zijn ze bijzonder interessant
bij wild, grillgerechten en diverse kazen.
|
|
Duras: één van de oudste druivensoorten uit het
departement Tarn (Vin de Pays des Côtes du Tarn). Heeft niets te maken met
het wijngebied Duras. De rode Gaillac-wijnen worden van Duras gemaakt. De
druif geeft kleur, stevigheid en finesse tegelijk.
|
|
Elbling: een druif met veel sap, weinig suiker,
veel zuur. Geeft royale opbrengsten van middelmatige kwaliteit. Sinds tijden
is dit een druif waar men mousserende wijn (Sekt) van maakt. In de
Middeleeuwen nam deze druif in Duitsland een dominante plaat in.
Tegenwoordig tref je Elbling aan in de bovenste gedeelten van het
Moezeldal en over de grens in Luxemburg, waar er een redelijke witte wijn
van wordt gemaakt. In de Elzas ook wel burger genoemd.
|
|
Encruzado: is in het Dão wijngebied de
belangrijkste witte druif. Wijnbouwers experimenteren met gisting op hout en
het roeren van het gistbezinsel om het karakter naar voren te laten komen en
een beetje eiken tijdens het rijpen schijnt hem goed te doen. Op zijn best
is de wijn elegant, met een bladachtig aroma en een goede balans.
|
|
Esgana Cão: de sercial van Madeira wordt
ook in delen van Portugal verbouwd en staat daar
bekend als Esgana Cão. Deze druif produceert de
beroemde versterkte wijn Sercial of Madeira, een
droge wijn die na rijping uitzonderlijke
kenmerken vertoont. Hij komt voor in Vinho Verde,
Bucelas, waar men hem meestal mengt met arinto,
en in het Dourodal.
|
|
Faberrebe:
of Faber is volgens een nieuwe DNA-analyse uit 2012
een kruising
tussen
chardonnay x
müller-thurgau. Voorheen werd aangenomen dat
het een kruising was tussen
pinot blanc x
müller-thurgau, welke
plaats vond in 1929 door de succesvolle kweker
Georg Scheu te Alzey.
De vroeg rijpende, hoogproductieve wijnstok produceert lichte tot
goudgele, fruitige en elegante wijnen met een
goed gestructureerde zuurgraad. Faberrebe wordt
bijna uitsluitend in Duitsland verbouwd,
voornamelijk in
Rheinhessen met een totaal van
214 hectare. Ook in de
Pfalz en aan de
Nahe zijn
kleine hoeveelheden te vinden. Het
wijnbouwareaal is sterk afgenomen; er werd in
2010 nog 555 hectare aangeplant en in 2019 nog
slechts 250 hectare.
|
|
Fer Servadou: ook wel
Braucol (Brocòl) genoemd, is
een blauwe druif van goede kwaliteit met concentratie en karakter. In het
zuidwesten van Frankrijk hebben verscheidene mengwijnen hun aromatische
fruitigheid van rode bessen te danken aan fer, oftewel fer servadou. Hij
levert een goede, gekleurde, krachtige en stevige wijn met kruidigheid. In
feite is fer servadou door zijn soepelheid geschikt om de tannat-druif te
verzachten en de wijnen hiervan eerder op dronk te krijgen. De druif wordt
gebruikt in melanges van rode wijnen als
Madiran en
Gaillac en speelt een grotere rol in de
Marcillac-, Entraygues- en Estaing-wijngaarden.
|
|
Farnão Pires:
een witte druif van goede
kwaliteit, een typische Portugese druif met een pittige, aromatische,
peperachtige smaak. Farnão Pires is nog
een van de oudste en waarschijnlijk de meest aangeplante druif van Portugal.
Hij komt voor in bijna alle wijnregio's, maar het meest in de wijngebieden
Bairrada en Ribatejo, waar de druif bekend is onder de naam Maria Gomes.
Van de farnão pires worden alle soorten wijnen gemaakt, van mousserende en
stille droge tot door
botrytis verrijkte zoete wijnen. Sommige wijnen zijn al binnen een jaar
rijp en kunnen het best jong gedronken worden.
|
|
Fiano: in het antieke Rome beken als Apianum.
Deze Zuid-Italiaanse druif wordt gebruikt voor de zeer goede, aromatische
Fiano di Avellino uit
Campanië.
Op hun best is deze wijn zwaar en honingachtig met een toets van bloemen en
specerijen en kan hij op de fles rijpen.
|
|
Folle Blanche:
is
een witte druif van matige kwaliteit. In de Gers staat de folle blanche
bekent als piquepoul of picpoul, maar deze druif is geen familie van de
echte picpoul uit
Zuid-Frankrijk. Tot het verschijnen van
phylloxera werd
folle blanche op grote schaal aangeplant om te distilleren voor de Cognac en
de Armagnac, maar de druif is gevoelig voor rottig en is sindsdien in dit
gebied grotendeels door andere soorten vervangen, met name de
ugni blanc. Folle blanche wordt tegenwoordig hoogzakelijk in het
Loire-gebied aangeplant onder de naam gros plant. De wijnen hebben vaak
een zeer hoog zuurgehalte en de aroma's zijn tamelijk neutraal.
|
|
Fié gris: ook
bekend als sauvignon
gris, wordt vaak in Touraine Fié gris
genoemd.
De grijze of roze fié
is het resultaat van een spontane mutatie van
sauvignon blanc.
In Frankrijk besloeg dit druivenras in
1958 slechts 10 hectare; in 2011 beslaat het 660
hectare, verspreid over Poitou, Touraine, het
land van Nantes, Yonne (Saint-Bris-le-Vineux),
Bergeraçois en Bordeaux. Fié Gris produceert
fijne en zeer volle, aromatische wijnen met meer
substantie en met een evenwichtigere zuurgraad
dan
sauvignon blanc. Fié gris is ook te vinden
in Duitsland en Bulgarije.
|
|
Frappato: is een blauwe Siciliaanse druif met een laag tanninegehalte die redelijk mooie, aromatische en vaak zachte wijnen geeft. Hij wordt meestal gemengd met andere blauwe druiven, met name calabrese, nerello en nocera. Frappato kan voor dubbelganger van de merlot doorgaan.
|
|
Fuelle
Noir:
Synoniemen: folle noire,
grassenc, beletto nero, fuola of fuolla
Folle Noire is geen familie van de Folle Blanche;
dat is een Frans synoniem voor verschillende soorten, waaronder
négrette en juraçon
|
|
Gamaret:
is een lokale Zwitserse druif, een succesvolle
kruising tussen
gamay
en
reichensteiner.
Gamaret werd in 1970 verkregen in het
Agroscope Research Centre in Pully,
met als doel een druivenras te
creëren,
welke vergelijkbaar is met de gamay, maar meer
resistent en rijk aan kleur. Gamaret, in 1990
officieel op de markt gebracht, is vroeg en
biedt grote weerstand tegen
pourriture grise.
Hierdoor kan men de druif zonder probleem laten
hangen totdat hij tot volle ontwikkeling is
gekomen. De wijnen van gamaret zijn harmonisch,
met aroma's van zwarte bessen en peper,
intensief van kleur en rijk aan tannine.
Alhoewel hij bestaat als mono-cépage, ziet men
vaker een blend met druiven zoals garanoir,
gamay en pinot noir. De gamaret-druif wordt
voornamelijk geteeld in Zwitserland, maar is
sinds 2008 toegestaan in Beaujolais (Frankrijk).
|
|
Gamay (à jus blanc):
eigenlijk een vrij middelmatig, maar zeer productief druivenras, het scoort
echter op de graniethoudende bodem van Beaujolais en levert daar prachtige
wijnen. Opvallende kenmerken van de wijnen van deze druif zijn een fruitig
smaak, een sterke geur, weinig zuur, en een hoog alcoholgehalte. Ook in
Zwitserland met succes verbouwd. In Californië heet de druif napa gamay.
Gamay beaujolais:
ondanks de naam is hier geen sprake van een gamay, maar een variëteit van
pinot noir in Californië.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Garganega: een witte druif van
redelijke kwaliteit. Deze laatrijpe, snelgroeiende variëteit is de
belangrijkste druif in
Soave (Veneto) en vormt het hoofdbestanddeel van Soave, de
wereldberoemde droge witte wijn met zijn lichte, frisse en neutrale
karakter. Meestal zijn het zeer goedkope en weinig boeiende wijnen.
Een paar producenten maken echter ware juweeltjes van Soaves:
tintelfris, licht aards met ragfijn en subtiel zurenspel. Deze
wijnen zijn nooit goedkoop.
Een zoete Recioto van gedroogde garganega-druiven is intens zoet met
een goede, niet te scherp zuurgehalte. Riciotowijn kan 10 jaar of
meer op fles rijpen en doen wat betreft niet onder voor een Soave
van een topproducent.
|
|
Garnacha Peluda:
is een inheemse variëteit van Catalonië. Volgens de Orde APA/1819/2007,
is Garnache Pelude aanbevolen in de regio's Aragon en Catalonië en
is geregistreerd in Castilla-La-Mancha. Zijn bijnaam 'Peluda' is
vanwege het harige gevoel op de schil. Garnacha peluda is aangeplant
in het wijngebied Alella, Priorat en Terra Alta. De druif wordt ook
wel lladoner pelut, lladoner gris of grenache gris genoemd. Garnacha
peluda geeft met minder kleur en minder alcohol. De druif rijpt van
eind september tot begin oktober, met middelgrote producties in het
algemeen hoger dan die van
granacha tinta.
|
|
Garnacha Tintorera: een
teinturier-druif die eigenlijk helemaal geen garnacha is; het is een
andere naam voor alicante bouchet. Hij komt voor in Spanje en speelt
een rol in veel melanges net als de druif garnacha peluda.
|
|
Gewürztraminer: witte
druivensoort van hoge kwaliteit met een zeer aromatisch karakter die
de wijn een zwoele, kruidige geur en smaak geeft. Bij volle rijp
kleuren de druiven licht roze. De opbrengst is van jaar tot jaar
wisselend, o.a. doordat de druif erg gevoelig is voor koud en nat
weer. De naam is waarschijnlijk afkomstig uit Noord-Italië; de
druif groeide daar rond het stadje Tramin (Trento-Alto Adige). Gewürztraminer dankt zijn bekendheid voornamelijk aan de
wijnen die men er van maakt in de Elzas. De druif wordt in
Italië traminer aromatico, in Duitsland traminer en in Bulgarije
mala dinka genoemd.
|
|
Godello: is
een volle, aromatische, Spaanse kwaliteitsdruif en is vrijwel zeker
dezelfde druif als de Portugese
verdelho. De
godello-druif groeit in het uiterste noordwesten van Spanje in de
wijngebieden:
Valdeorras, Ribeira Sacra, Ribeiro, Monterrei en
Bierzo.
Godello bezit het zachte, aromatische abrikozenkarakter van de
albarifio-druif, maar heeft een gladdere textuur als van een goede
viognier. Er
worden pure godellowijn geproduceerd, maar ook mengwijnen met de
druiven: albarifio, treixadura en dofia blanca.
|
|
Gouais Blanc:
alias Weißer
Heunisch
is een oude witte druif, die
tegenwoordig niet veel wordt aangeplant of gezien. Maar deze
onbekende Franse druif blijkt dankzij de wonderen der DNA-techniek
tezamen met Pinot Noir de voorouder te zijn van vele traditionele en
bekende Europese druivensoorten. Sinds de middeleeuwen zijn er
regelmatig pogingen ondernomen om de druif uit gebieden in Frankrijk
te verbannen, wat waarschijnlijk iets zegt over de karakteristieke
eigenschappen van de wijnbereiding. Gouais Blanc wordt echter nog
steeds commercieel aangeplant in verschillende wijngaarden in
Zwitserland en in de afgelopen jaren zijn enkele historisch
geïnteresseerde wijnboeren begonnen met het aanplanten van kleine
hoeveelheden Gouais Blanc. In Rutherglen (Australië) wordt Gouais
Blanc al meer dan 100 jaar aangeplant.
|
|
Graciano:
is een van de beste druiven van Spanje (wordt in Frankrijk
aangeplant onder de naam morrastel) en is één van de interessantste
blauwe druiven in Rioja. Houdt van koele, klei- en kalkhoudende
grond en van een mild en vochtig klimaat. Heeft een hekel aan wind
en warme zomerzon. Graciano, een kruidige, geurige druif met een
intense smaak, geeft lage opbrengsten en is erg vatbaar voor
ziekten. Daarom is deze druif bij de gemiddelde wijnboer niet erg
geliefd.
|
|
Grauerburgunder: ook
grauburgunder, ruländer of
pinot gris
genoemd, is een
blauwgrijze
tot bruinroze druif.
In 1711
ontdekte de Pfälzer apotheker Johann Seeger Ruland, in een
verwilderde tuin te Speyer, bessen met een bijzondere kleur.
Introduceerde ze in Duitsland met de naam grauerburgunder.
De druif komt
veel voor in Baden, Hessische Bergstraße, Elzas, Oostenrijk en
Italië (pinot grigio).
|
|
Grecancio: de aanplant van deze Siciliaanse wijnstok neemt toe.
Deze van oorsprong Griekse druif heeft, en dat is zeer opmerkelijk,
duidelijke overeenkomsten met de
garganega uit het wijngebied
Veneto. De
schrijver Nicolas Belfrage wijst op gelijkenissen in tros, druif en bladvorm
tussen de twee variëteiten. In Sicilië hebben wijnen van de grecanico een ronde, frisse smaak met een
fruitig en zacht bouquet. Steeds vaker wordt hij samen met 'nieuwe' rassen
zoals chardonnay en
sauvignon blanc
gebruikt. De zeer goede wijn wordt gekenmerkt door een scherp glasachtig
tintje.
|
|
Grechetto: is een
druif van goede kwaliteit uit Midden-Italië die structuur, rijkheid en een
lekkere noten- en bladsmaak aan veel witte wijnen uit Umbrië geeft. Een
goede Orvieto dankt veel aan grechetto en dat geldt ook voor de witte wijnen
Torgiano en Cervaro van
Antinori. Grechetto wordt vaak gemengd met
trebbiano,
malvasia en
verdello. De opbrengst is klein, maar grechetto is voldoende bestand
tegen ziekten. Er wordt goede Vin Santo (dessertwijn) van gemaakt.
|
|
Grenache blanc: en vrij saaie druif die evenals grenache noir
makkelijk oxideert en heeft een laag zuurgehalte. Geeft aan een mengwijn een
zekere zachtheid en komt daarom in geheel Zuid-Frankrijk veel voor. In de
witte Châteauneuf-du-Pape, Côtes du Rhône en in minder mate in Côtes du
Rhône-Village is de grenache blanc sterk aanwezig. Wordt ook gebruikt in
enkele Rivesaltes Vin Doux Naturel uit de
Roussillon. Wordt in Spanje Garnacha
blanca genoemd.
|
|
Grenache gris: is de roze variant (kloon)
van de grenache noir. Grenache gris wordt hoofdzakelijk in de Roussillon (o.a.
Banyuls) aangeplant
|
|
Grenache
noir: voluit grenache
noir à jus blanc, die goed tegen extreme hitte kan, komt van
origine uit Spanje en wordt daar Garnacha tinta genoemd. De druif heeft een
dunne schil met weinig pigment en wordt daarom veel
gebruikt voor het maken van rosés. Wordt in het oosten van het zuidelijke
Rhône gebruikt in de melange met andere druiven o.a: Cinsault, Mourvèdre en
Syrah. Grenache noir zorgt voor fruit, rondheid en kan zeer toegankelijke wijnen geven met
weinig tannines en een lage zuurtegraad. Het voordeel van
deze druif is dat hij goed gedijt in een droge, winderige omgeving als het
Rhône-dal (Mintral-wind). Nadeel is, dat de druif erg gevoelig is voor
oxidatie. Op Sardinië (Italië) noemt met de druif
Cannonau.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Grillo: een van de betere
druiven voor Marsala, een versterkte Siciliaanse wijn, bezit een hoog
alcoholgehalte. Vanwege zijn uitzonderlijk hoge suikeropbouw is de grillo de
aangewezen druif voor een wijn als Marsala. Het natuurlijke alcoholgehalte
haalt met gemak 13 à 14% en is in gunstige omstandigheden nog een stuk
hoger. Met zijn lage zuurgraad neigt de grillo wel tot maderiseren, hetgeen
voor Marsala echter minder problematisch is. Voor normale, dit wil zeggen
onversterkte wijnen, is de grillo minder geschikt, hoewel hij op sommige
plaatsen in het westen van Sicilië verrassend goede wijnen oplevert.
|
|
Gros Manseng:
een witte druif van goede kwaliteit die in het zuiden en zuidwesten van
Frankrijk her en der wordt verbouwd. De Jurançon moelleux bestaan vaak voor
een klein deel uit wijnen van de gros manseng. De Jurançon-sec wordt vaak
voor het grootse deel gemaakt van deze druif. Voor de moelleux wijnen
gebruikte petit manseng levert veel lagere opbrengsten dan de gros manseng,
maar ze zijn onvergelijkbaar mooier dan van de gros manseng.
|
|
Grüner
Veltliner:
is dé druif van Oostenrijk en wordt daar ook wel weiβgipfel genoemd. Grüner
veltliner wordt het meest aangeplant in de omgeving van Wachau, Krems,
Langelois, Falkenstein en Retz. Het is een druif die licht prikkelende,
aangename, droge, frisse, fruitige en gemakkelijk drinkbare wijnen
voortbrengt, maar nooit wijnen van topkwaliteit.
Oostenrijk kent nog 3 veltliners met donkere schil: roter, brauner en
frühroter. De eerste 2 worden alleen in kleine aantallen geplant; frühroter
(de schil is eerder rood dan zwart) wordt iets meer aangeplant, meestal in
het Weinvertel. De zuurgraad is lager dan van de grüner veltliner.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Helios:
is een
witte druivensoort (synoniem:
Fr 242-73) die
resistent is tegen schimmel. De druif werd gekweekt in 1973 door de
Duitse agrarische wetenschapper Dr. Norbert Becker (1937) aan het Staatliches Weinbauinstitut
Freiburg in
Baden-Württemberg.
Het is een kruising tussen de merzling
x (seyve-villard 12-481 x müller-thurgau).
De middellange rijpe wijnstok is bestand tegen echte en valse meeldauw (Oïdium)
en
botrytis. Helios geeft fruitige müller-thurgau-achtige wijnen.
|
|
Huxelrebe: een geurige Duitse kruising uit 1927 die druiven
voortbrengt met een hoog suikergehalte en veel smaak, maar niet veel
elegantie. De aanplant neemt af, maar is nog aanzienlijk in de Pfalz en
Rheinhessen. Hexelrebe groeit ook in Engeland, waar er heerlijke druivensap
en vrij droge, naar vlierbessen geurige wijnen van worden gemaakt.
|
|
Inzolia:
is een kwaliteitsdruif met een lage
opbrengst. Izolia komt na
catarratto en
trebbiano op de derde plaats qua aanplant op Sicilië. De druif is nogal
gevoelig voor een aantal schimmelinfecties, zodat de wijnstok uitsluitend op
zeer zorgvuldig gekozen plaatsen wordt aangeplant. In die gevallen zijn
wijnen van de Inzolia geurig, veelal fris en beschikken zij over een
harmonieuze en subtiele smaak. Van inzolia samen met
catarratto en soms
trebbiano wordt een mengwijn voor
vele witte Siciliaanse wijnen gemaakt. Soms worden de druiven half gedroogd
voor de productie van zoete wijn. Ook wordt de druif gebruikt voor Marsala
en Corvo blanco. In het wijngebied Toscana wordt ook isolia verbouwd, maar
hier wordt de druif ansonica of anzinica genoemd.
|
|
Jacquère: een witte druif van redelijke
kwaliteit en is alleen aangeplant in de Franse
Savoie. De druif vormt de basis van de meeste
droge witte Savoie-wijnen en wordt onder andere
in de witte
Vin du Bugey en
Vin de Savoie verwerkt. De wijnen zijn
licht, fris, vrij neutraal en iets wrang van
karakter.
|
|
Johanniter: is
een kruising tussen een Riesling en Pinot Gris en van oorsprong uit
Duitsland. Johanniter wordt de laatste jaren erg veel aangeplant in
Nederland bijvoorbeeld:
Wijngaard
Maronesse in de Noordoostpolder en
Wijnhoeve
De Colonjes in Oost Nederland (Gelderland)
|
|
Jurançon Blanc: een witte druif van matige kwaliteit, die niets
te maken heeft met de mooie wijnen uit het wijngebied
Jurançon (Pyreneeën). De druif komt voor in het Armagnacgebied in het
zuidwesten van Frankrijk. Het leeuwendeel van de wijnen van de jurançon
blanc verdwijnt in distillaten.
|
|
Jurançon Noir: is een blauwe druivensoort uit het zuidwesten van
Frankrijk van matige kwaliteit. Het is een voor de wijnboeren aantrekkelijke
druif: hij heeft weinig last van ziekten en geeft een regelmatige hoge
opbrengst. Het karakter van de wijn is niet opwindend en is op zijn best
aards-fruitig, vrij licht van kleur en goed van alcohol voorzien. Wordt
bijna uitsluitend gemengd met wijnen van druiven met meer uitgesproken
karakter en betere kwaliteit zoals de
malbec en de
fer servadou.
|
|
Kerner:
is een populaire kruising, ontstaan uit de rode
Trollinger en de witte
Riesling van de kweker
August Herold (1929). Deze kruising
viel direct bij de Duitse wijnbouwers in de smaak vanwege zijn hoge
suikergehalte en hoge opbrengst. De druif heeft een dikke schil, rijpt
vroeg. Maar een lange
rijptijd tot in de late herfst maakt het mogelijk om een hoger mostgewicht
te krijgen. Deze druif houdt van een bodem
die niet te nat of te droog is
en heeft een goede
vorstgevoeligheid. Kerner groeit vooral in
de Pfalz en Rheinhessen, maar wordt ook aangeplant in Württemberg en in de
Mosel-Saar-Ruwer.
|
|
Lambrusco:
een blauwe druivensoort van redelijke tot
matige kwaliteit die de wijn Lambrusco maakt. Dit is een typische
Italiaanse variëteit die zijn naam heeft gegeven aan zeeën van
lichtbruisende, halfzoete en zachte rode wijnen. De hoge opbrengst
van de druif en het goedkope imago van de wijn hebben de beste
kanten van de druif voor de meeste mensen verborgen gelaten. Er zijn
wel 60 verschillende subvariëteiten en klonen van de lambrusco in
Italië aangeplant. De meest interessante zijn de lambrusco
grasparossa, lambrusco di sorbara en de lambrusco salamino. Ze
leveren doorgaans drogere en meer karaktervolle wijnen met meer
tannine dan de gewone lambrusco. Ze zijn ook duurder. Men maakt ook
een witte versie van de lambrusco-druiven, evenals een rosé-type.
|
|
Listán Blanco: is een synoniem voor Palomino en is aangeplant op de Canarische Eilanden
(voornamelijk op Tenerife)
of in Andalusië, waar ze alleen deze druif kennen. Listán blanco geeft veelal neutrale witte wijn.
|
|
Listán Negro: De blauwe versie van listán op de Canarische Eilanden, waar hij vermengd wordt met negramoll (de tinta negra mole van Madeira), prieto, tintilla, malvasia rosada en andere. In Tacoronte-Acentejo op Tenerife vormt hij vaak het hoofdbestanddeel van de mengwijn of wordt hij puur gemaakt. Het is de belangrijkste blauwe druif op Lanzarote, waar de wijnstokken in kuiltjes in de zwarte vulkanische grond groeien en door stenen muurtjes beschut worden tegen de regenbrengende westenwind. De wijnen zijn meestal zacht, lekker en niet al te zwaar, hoewel ze voller kunnen worden door houtrijping en zachter en lichter door macération carbonique. Er wordt op Tenerife ook op kleine schaal zoete rode wijn gemaakt.
|
|
Lladoner Pelut:
ook wel Lledoner Pelut genoemd, is een
andere naam voor Spaanse
garnacha peluda
of harige garnacha. Een Zuid-Franse naam is grenache poilu of velu.
Het enige verschil is dat op de onderkant van de blaadjes meer
haartjes groeien dan op de gewone garnacha (grenache). Lladoner
Pelut komt apart gespecificeerd voor in de AOC Languedoc Rousillon.
De wijnstok is minder gevoelig voor rotting, hoewel de smaak van de
wijn veel weg heeft van grenache.
|
|
Loureiro:
ook wel Loureira genoemd, is een zeer oude,
geurige druif, die wordt gebruikt voor de witte
Vinho Verde in Noord-Portugal. De druif lijkt
gemaakt voor de koelere streken rondom Braga en
de kuststreek. Loureiro betekent laurier en
verwijst naar de aroma's van deze wijndruif. De
smaak doet soms denken aan jonge riesling. De
opbrengst is hoog en de wijn wordt puur of vaak
in een blend met andere druiven, zoals arinto
(ook paderña) en trajadura (treixadura in
Spanje), gebruikt.
|
|
Loin de l'oeil:
of Len de l'el, is een witte
druif van redelijke kwaliteit en is in het zuidwesten van Frankrijk
aangeplant o.a. in de
Gaillac. Het is een typische lokale karaktervolle druif die een
bijdrage levert aan de witte wijnen van Gaillac. De zuurgraad is
laag en de druiven rotten snel, maar de wijn is krachtig, vrij vol
van smaak maar niet erg verfijnd. De naam van deze druif betekent 'ver uit het zicht', een
verbastering van 'Lion de l'oeil', een curieuze naam voor een
wijnstok. De trossen hebben lange stelen en zijn dus ver van het
oog, of de knop, waaruit ze groeien, verwijderd.
|
|
Macabeo: heeft een
voorkeur voor een warm en droog klimaat (is gevoelig voor
rotting in een nat klimaat). Voornamelijk aangeplant in Noord-Spanje
(waar de druif ook Viura heet). In warme streken bereiken de wijnen
een hoger alcoholgehalte dan in vochtige streken. Macabeo is rond,
fijn en fruitig van smaak. Wordt ook gebruikt als basis voor
mousserende wijnen. In
Rioja
bekend als Viura en in Frankrijk als Maccabeu.
|
|
Madeleine Angevine:
is een witte druif van redelijke
kwaliteit voor koele omstandigheden. Het is eigenlijk meer een
tafeldruif, maar leent zich in koelere wijnbouwgebieden vrij goed
voor de productie van geurige en droge tot halfdroge witte wijnen
van eenvoudige kwaliteit. De druif wordt in Engeland aangeplant voor
de productie van zeer aromatische en grasachtige wijn. Madeleine
angevine wordt ook gebruikt in kruisingen, onder andere in de Duitse
soort ortega.
|
|
Malbec:
wordt hoofdzakelijk verbouwd in de Bordeaux en in het
zuidwesten van Frankrijk. Kenmerkend voor de wijnen van deze druif is het
intense en aardse fruit in de geur, gecombineerd met een zachte, eveneens
aardse en kruidige smaak. De malbec vertoont een sterke neiging
tot
coulure, dat resulteert in een kleine oogst. Wordt ook
cot genoemd. In
het wijngebied
Cahors en Saint Emilion Pressac wordt de druif
auxerrois
genoemd.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Malvar: een Spaans
witte druif die veel voorkomt in Madrid,
Guadalajara en Toledo. Het is de basisdruif voor
de Denominación de Origen (D.O.) Vinos de
Madrid. Malvar is zeer goed bestand tegen
droogte en past zich aan alle grondsoorten aan,
hoewel het de voorkeur geeft aan sterke,
kleiachtige bodems. Aan het einde van de 20e
eeuw werd er bijna 2500 ha (6200 acres) Malvar
aangeplant.
|
|
Malvasia:
ook bekend als malvoisie en malmsey. Een zeer zoete sappige druif. Levert op
Madeira o.a de amberkleurige, weelderig zoete Malmsey Madera. In bijna ieder
gewest komt wel een wijn voor die van de malvasia is gemaakt, die droog,
zoet of mousserend kan zijn. De druif wordt verbouwd in Portugal, Spanje en
Italië.
|
|
Maréchal Foch:
deze France hybride is
gekweekt op het Obelin instituut te Colmar door Eugeen Kuhlhann. Maréchal
foch is een kruising tussen Riesling en Courtiller musqué en is genoemd naar
de Franse generaal uit de Eerste Wereldoorlog. De trossen van de maréchal
foch zijn compact met kleine diepdonkerblauwe druiven die vroeg rijpen.
Maréchal foch is één van de meest resistente druivensoorten, die een hoge
weerstand heeft tegen schimmelziekten (wordt niet snel door
Botrytis of
Phylloxera aangetast) waardoor de druiven lang kunnen blijven hangen en
goed kunnen rijpen. Hij is ook goed bestand tegen winterkoude en kan op
koelere plekken en zeer noordelijk worden verbouwd. De druif is geliefd in
Canada en in de staat New York waar 100% maréchal foch gemaakt wordt. De
wijn is zacht, soms jamachtig of rokerig en wordt op hout gerijpt om voller
te worden.
Marcération carbonique maakt
de wijnen echter lichter.
|
|
Marsanne:
wordt ook wel Hermitage Blanc genoemd. Is een
klassieke druif van de noordelijke Côtes du Rhône, tegenwoordig ook
zuidelijk aangeplant. Zorgt voor een krachtige aroma in de wijn, maar
ze verouderen snel. Doorgaand moet marsanne jong, binnen enkele jaren na de
oogst, gedronken worden. Wordt marsanne met de druif
Roussanne tot een wijn
verwerkt, dan hebben ze een langere levensduur en meer finesse. Marsanne
wordt ook in
Zwitserland geteeld, waar er in de Valais een goede Ermitage van wordt
gemaakt. Maar ook in de Franse Savoie, waar de druif grosse roussanne heet,
wordt een lekkere wijn geproduceerd. Marsanne uit Californië smaakt naar
lijm en saai.
|
|
Marselan: is een kruising
(1961
nabij het Franse stadje Marseillan)
tussen cabernet
sauvignon en grenache noir. Marselan gedijt goed in een mediterraans
klimaat. In de
Pays d'Oc
wordt de druif gebruikt voor rode wijn en assemblages.
|
|
Mauzac blanc: een aromatische druif wordt
vooral verbouwd in het departement Tarn-et-Garonne. De wijn van de mauzac is zeer fris,
waarbij het hoge zuurgehalte opvallend is, licht van structuur en bescheiden
kruidig-fruitig (appels) in smaak en geur. Mauzac komt voor in de
regio's Gaillac en Limoux. Meestal wordt deze druif vermengd met l'en de
l'el of chardonnay en
chenin blanc. In de Gaillac komt
mauzac in allerlei
wijnen voor, droog, zoet, stil en mousserend. In Limoux worden er de
mousserende Blanquette de Limoux en Crémant de Limoux van gemaakt.
|
|
Mazuelo: ook wel bekent als mazuela is de naam in de Rioja voor
carignan, een van
oorsprong Spaanse druif met de naam cariñena. Mazuelo geeft zuren, kleur en tannine aan een
melange en is goedkoper dan
tempranillo.
Mazuela is een druif die bijna alleen in Cariñena groeit en daarom vaak de
cariñena wordt genoemd.
|
|
Mencía: een druif
met een floraal, kruidig en fruitig bouquet dat overeenkomsten heeft met
cabernet franc of misschien zelfs hetzelfde ras is. Vooral in het
noordelijke wijngebied
El Bierzo heeft deze druif toekomst in wijnen met een mooie
structuur.
|
|
Merlot: één van de oudste
Vitis vinifera-variëteiten die eerder rijpt dan de Carbernet sauvignon en de
Cabernet franc. De Merlot is belangrijk in de
Bordeaux, vooral in de Saint-Emilion en Pomerol. De aanplant van Merlot
is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. De druif is wereldwijd zeer
populair en men is steeds meer tot het inzicht gekomen dat Merlot in een
vrij koele wijngaard moet worden aangeplant. Deze druif geeft donkere,
koele, zachte, kruidige en fruitige wijnen.
Klik
hier voor meer informatie
|
|
Merseguera: is een
typische Spaanse witte druif, die veel wordt gecultiveerd in de streek
Levante (langs de oostelijke Middellandse Zeekust van Spanje), waar de druif
prettige, zachtfrisse, licht fruitige wijnen kan geven.
|
|
Merzling: is een witte
druif die in 1960 werd gekweekt door Johannes Zimmermann van het Staatlichen
Weinbauinstitut Freiburg in Breisgau (Duitsland). De druif is een
kruising tussen seyval blanc (seyve-villard
5276) en een kruising tussen riesling en pinot gris. Merzling
staat ook bekend onder het nummer Fr 993-60 en is in 1993 door het Bundessortenamt erkend.
De stok en trossen hebben een grote gelijkenis met die van de riesling. Het
grote verschil is echter dat
merzling een hogere resistentie
heeft tegen
schimmelziekten als valse en echte meeldauw.
De rijpingstijd valt vroeger dan die van riesling. De
wijn heeft een duidelijk fris
karakter, eigen aan de riesling voorouder.
|
|
Molette:
is een inheemse neutrale witte druif uit de
Franse Savoie
en waarschijnlijk afstamt van de
gouais. Hij
geeft een wijn met een laag alcoholgehalte en
een vrij zwakke smaak.
De
rousette wordt vaak aan de wijn toegevoegd
voor meer karakter.
De druif is ook bekend onder 'molette de seyssel', maar
mag niet worden verward met de
jacquère, die ook het synoniem 'molette de
Montmélian' draagt. De molette wordt steeds minder
aangeplant: als er in 1958 nog 99 hectare was,
zou dat nu nog maar 36 hectare zijn.
|
|
Molinara: is een blauwe
druif van redelijke kwaliteit en levert een kleine bijdrage aan
de Valpolicella-melange. Het is een drinkbare wijn die licht van kleur is en
behalve zuur weinig bijdraagt. Kwaliteitsbewuste producenten gebruiken deze
druif steeds minder.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Mollard: is een oude
druivensoort. De druif is aangeplant in het Franse dorp Théus (Hautes-Alpes),
waar sinds de middeleeuwen wijn wordt gemaakt.
|
|
Monastrell: is een blauwe druif (beter bekend onder
haar Franse naam
mourvèdre) van redelijke kwaliteit uit Spanje, Yecla en in de
Levant. Levert betrouwbare oogsten en schijnt resistent te zijn tegen de bij
de Vitis vinifera-druiven zo gevreesde
Phylloxera. De wijnen van de monastrell zijn iets krachtiger, droger en
steviger dan die van de
garnacha. Behalve
in het zuiden van Spanje (Yecla en Jumilla), waar men hoofdzakelijk deze
druif ongemengd vinifieert, worden de wijnen van de monastrell gemengd met
o.a de druiven
tempranillo, garnacha (grenache),
merlot en
cabernet
sauvignon.
|
|
Mondeuse blanche: een
van de oudste druivenrassen die in de
wijngaarden van Haute-Savoie zijn aangeplant, is
overal in Savoie en Ain te vinden. Mondeuse
blanche draagt druiventrossen die een wijn geven
met een goede zuurgraad en een lange
houdbaarheid, die tot wel dertig jaar kan worden
bewaard.
|
|
Mondeuse: is een blauwe druif van goede
kwaliteit. De wijnen zijn krachtig, tanninerijk met een hoog zuurgehalte en
kunnen over het algemeen lang worden bewaard. Deze druif is hoofdzakelijk in
de Franse
Savoie en in het Italiaanse wijngebied
Friuli aangeplant. Ook heeft men de mondeuse in het voormalige
Joegoslavië, Argentinië en Australië verbouwd. Het warme klimaat in die
landen biedt de druif de gelegenheid zich van zijn beste kant te laten zien.
Er wordt gezegd dat deze druif uit de Savoie dezelfde is als de grotere
uitgave van de syrah, de gros syrah. Vast staat wel dat de mondeuse blanche,
welke geen mutatie van de mondeuse noire is, maar ook in de Savoie en
Bugey voorkomt, een van de ouders van de syrah druif is, terwijl de
andere ouder de dureza is. Er bestaat een andere, ook omstreden theorie dat
het dezelfde druif is als refosco uit Friuli. Hij kan niet syrah en refosco
tegelijk zijn en waarschijnlijk is de mondeuse geen van beide, hoewel de
wijn wel op refosco
lijkt en dezelfde smaak van geconcentreerd, intens geurig fruit van pruimen
en een afdronk van bittere kersen bezit.
|
|
Montepulciano: de belangrijkste blauwe
druif van hoge kwaliteit in de Italiaanse Abruzzo. De wijnen van de
montepulciano zijn zelden hard en kunnen meestal al jong worden gedronken,
terwijl de betere er met enige rijping op eikenhouten vaten en op fles op
vooruitgaan.
|
|
Morio-Muskat: is een Duitse kruising
(gedaan door druivenkweker Peter Morio - Neustadt 1928) tussen een
silvaner en een
weißer burgunder (pinot
blanc). Is van redelijke kwaliteit en levert vaak grote opbrengsten op.
Heeft een zeer indringend en overdadig aroma dat in de verte wel iets weg heeft
van muscat. Morio-muskat is gevoelig voor
oïdium en rotting. In Zuid-Afrika en Canada komt deze druif op zeer
kleine schaal voor.
|
|
Moscatel:
Iberische naam voor muscat. Moscatel is één van
de vele synoniemen van Muscat (er zijn er meer
dan 200) voor de Spaanse variëteit; de naam
refereert aan het rijke muskaataroma. Wijnen met
de naam Moscatel zijn gewoon, zoet en donker, en
meestal gemaakt van
Muscat d'Alexandrië of Moscatel de
Alejandría. Muscatel behoort tot de oudste
druivenrassen van het Middellandse Zeebekken en
is vooral bekend om de zoete dessertwijn die
gemaakt wordt op basis van
pourriture noble. Een andere naam voor deze
druif is Moscatel Romano. Muscat Blanc à Petits
Grains is Moscatel de Grano Menudo. Moscatel de
malaga lijkt een lokale variëteit in Zuid-Spanje
te zijn. Moscatel wordt ook vaak als tafeldruif
verkocht.
|
|
Moscatel de Alejandria:
(ook bekend als
Moscatel Romano)
is een
witte druif die hoofdzakelijk wordt aangeplant in de Spaanse wijngebieden
Valencia, Alicante, Malaga en op de Canarische Eilanden. Men denkt dat de
druif afkomstig is uit Alexandrië (Egypte). De moscatel de alejandria heeft
een hoog
rendement, maar is wel zeer gevoelig voor
oïdium en vorst in de lente.
|
|
Moscatel de Setúbal: in Setúbal
kennen ze de Moscatel de Setúbal of Moscatel Branco (Muscat
d’Alexandrië), de Moscatel Roxo (de blauwe variant) en de Moscatel de
Douro (kleiner en minder blauw). Voor de gewone Moscatel de Setúbal wordt de
Moscatel Branco het meest gebruikt, voor de bijzondere soorten wordt de
Moscatel Roxo gebruikt. De Moscatel de Setúbal is de meest geproduceerde,
met of zonder jaartal, dessertwijn.
|
|
Moscatel Roxo: is de blauwe variant van
de moscatel de
setúbal. Voor de bijzondere dessertwijnen wordt de Moscatel
Roxo gebruikt. Is vrijwel altijd oud, vaak 20 jaar of meer.
|
|
Moscato bianco: druiven en wijnen van de muskaat-familie vind je door heel
Italië. Meestal lichte wijnen met een
vleugje zoet en een fijne geur. Wordt vaak gebruikt voor mousserende of frizzante wijnen zoals de Asti Spumante en Moscato d'Asti uit Piemonte en
voor de stevige zoete wijnen zoals de Moscato's van Sicilië. Er bestaat ook
een rode moscato.
|
|
Mourvaison: werd
gecultiveerd rond Grasse (Maritieme Alpen) en op de rechteroever van de Var.
De druif is goed bestand tegen verschillende ziekten. De wijn heeft
kleur, taninnes, licht samentrekkend zuurtje, maar soms ontbreekt finesse.
De
mourvaison druif
is alleen toegestaan in de Franse departementen: Alpes-de-Haute-Provence,
Hautes-Alpes, Alpes-Maritimes, Bouches-du-Rhône,
Var en Vaucluse.
|
|
Mourvèdre: een aromatische druif, donker van kleur en rijk aan tannine, die
wijnen met voldoende kracht en lengte geeft. Van oorsprong Spaans (wordt ook
wel mataro genoemd) maar wordt meer in het zuiden van Frankrijk aangeplant,
met name in de Provence en Rhône. Ook in Californië en Australië.
De mourvèdre wordt hoofdzakelijk gebruikt om rode wijnen meer kracht,
karakter en inhoud te geven. Ze krijgen daardoor meer diepgang en worden
iets meer klassiek van stijl.
|
|
Müllerrebe:
of schwarzriesling,
is de Duitse naam voor
pinot meunier. De naam - molenaarsdruif - betekent
hetzelfde als Franse 'meunier': het lijkt alsof de behaarde bladeren met
meel bestoven zijn, vandaar de naam.
|
|
Müller-Thurgau: is de meest aangeplante
druif van Duitsland. Volgens velen is deze druif, een kruising tussen Riesling en Silvaner,
ontwikkeld (1882) in het Instituut voor viticultuur van Geisenheim
(Duitsland) door professor Hermann Müller uit Thurgau (Zwitserland). Uit
DNA-onderzoek blijkt echter dat de druif niet een kruising is tussen Riesling en
Silvaner, maar tussen Riesling en Chasselas de Courtillier. De druiven
worden vroeg in het seizoen (meestal in september) rijp, het suikergehalte
is behoorlijk, het karakter is vrij uitbundig, met veel fruit en bloemige
impressies bij voldoende rijpheid. Het zuurgehalte is betrekkelijk laag.
Druiven van oude druivenplanten met een beperkte opbrengst en een
zorgvuldige
vinificatie, kunnen goede, karaktervolle wijnen leveren. Müller-Thurgau
kan het beste fris en
jong worden gedronken.
|
|
Muscadelle: is geen familie van de Muscat,
hoewel zijn druivige, florale aroma dat wel doet vermoeden. Wordt veel in
Frankrijk aangeplant, met name in de Bordeaux en het Zuidwesten. De
wijnen van de Muscadelle hebben een geur die muskaatachtig zijn. Wijnen van
alleen de muscadelle zijn vrij vlak en te uitgesproken van karakter. Ze
worden vaak gemengd om die van de sémillon en sauvignon blanc extra zacht
fruit in geur en smaak te geven.
|
|
Muscadet: die ook
Mélon de Bourgogne
wordt genoemd, is een vorstbestendige witte druif en komt oorspronkelijk uit de Bourgogne. De druif draagt rijk
en wordt vroeg rijp, een groot voordeel in het koele wijngebied
Loire, waar
er een frisse witte muscadet-wijn van wordt gemaakt. Deze wijnen hebben
meestal een neutrale smaak (soms een lichte zoute smaak) en de geur van
fruit. Kunnen het best jong worden gedronken.
|
|
Muscardin:
is een rode
druif uit de Vaucluse.
Een klein percentage van de melange voor rode
Châteauneuf-du-Pape (Rhône) bestaat uit muscardin.
Het geeft de wijneen vleugje frisse zuren en een bloemig aroma
met een fruitige smaak. De wijn van
Muscardin is licht van kleur, maar heeft een aantrekkelijk floraal aroma. De
druif wordt vaak in combinatie met andere druivensoorten, zoals de syrah,
mourvèdre en grenache, gebruikt.
|
|
Muscat: een druif die in bijna alle wijnproducerende landen wordt verbouwd. Er
worden voornamelijk zoete witte wijnen van gemaakt. Met uitzondering van de
Muskat d'Alsace, een droge muskaatwijn uit de
Elzas.
De Muscat-druif is de meest veranderlijke: overal ter wereld treft men
diverse plaatselijke varianten ervan aan. De standaard kleur kan wit/geel
zijn, maar ook roze, rood of zelfs bruin van kleur.
|
|
Muscat Blanc à Petits Grains:
is een uitstekende druif voor witte wijn die voorkomt onder veel namen: Muscat de Frontignan, Muscat Lunel, Muscat Blanc, Muscat d’Alsace en Muscat
Canelli. De druif kan gemakkelijk worden verward met de druiven: Muscat
d’Alexandrie (geen hoogstaande kwaliteit en verspreid over het hele gebied
van de Middellandse Zee) en de Muscat Ottonel (van goede kwaliteit en
voornamelijk aangeplant in de Elzas). In Duitsland wordt de druif
Muskateller genoemd en in Italië Moscato of
Moscato bianco.
|
|
Muscat Blue:
een tafeldruif waarvan ook wijn wordt gemaakt, is gekweekt door de Zwitserse
druivenkweker Charles Garnier in 1930. De druif heeft grote trossen met
ovale, rood blauwe druiven met een aangenaam kruidige muskaatsmaak. Muscat
blue is goed resistent tegen ziekten en
heeft ook een
goede weerstand tegen de wintervorst, geschat op -24 graden Celsius.
In Nederland wordt muskat blue o.a. aangeplant in de wijngaarden van
Betuws Wijndomein te Erichem
(Gelderland) en
in
Wijngoed De Reestlandhoeve te Balkbrug (Overijssel)
|
|
Muscat d'Alexandrië:
witte druivensoort van matige kwaliteit verspreid
over het hele gebied van de Middellandse Zee. De muskat d'alexandrië heeft
het typerende muscat-aroma net als de andere talrijke muscat-vatianten. Van
oudsher gebruikte men de druiven zowel als fruit als om er wijn van te
maken. De wijnen van de muscat d'alexandrië zijn vol, zeer zoet en meestal
rozijn- en karamelachtige van smaak. In Zuid-Frankrijk (Roussillon)
maakt men van de muscat d'alexanderië o.a. de zoete Muscat de Rivesaltes. De
druif wordt ook veel aangeplant in Spanje (moscatel gordo blanco) en in
Portugal (moscatel
de setúbal).
|
|
Muscat
d'Alsace: met een niet te imiteren
fruitigheid. Onderscheidt zich door zijn zacht zuidelijke muskaatsmaken en
zijn toch droge karakter. Het geeft de verrukkelijke sensatie van het
doorbijten van frisse druiven.
|
|
Muscat
de Hambourg:
een druif die veelal als tafeldruif gebruikt
wordt, maar waarvan ook wijn wordt gemaakt. Als wijndruif wordt hij vooral
in Oost-Europa verbouwd.
|
|
Muskateller:
Duitse naam voor mucat. Meestal wordt
muscat
blanc à petits grains bedoeld: gelber mukateller, de gele versie die in
het Oostenrijkse Steiermark en in Slovenië voorkomt, en de rode roter
muskateller zijn vormen van deze muscatvariant. Weisser muskateller en
grüner muskateller zijn andere Duitse synoniemen.
|
|
Nebbiolo: de koning onder de Italiaanse
druiven. Nebbiolo heeft een hete zomer nodig en rijp pas laat in de herfst.
De druif geeft een dieprode, stevige, sterk zuur- en tannine houdende wijn
die zeer lang bewaard kunnen worden. Heeft een typisch aroma van teer en
rozen. De beroemde Barolo en Barbaresco worden van deze druif gemaakt. In
het noorden van
Piemonte wordt de druif Spanna, in Valtellina (Lombardije)
Chiavennesca en in Valle d'Aosta Picotener genoemd. Buiten Italië ziet men
de nebbiolo uiterst zelden, zelfs buiten het noorden van Italië komt deze
druif maar zeer sporadisch voor.
|
|
Negramoll: is
een blauwe druif van redelijke tot goede
kwaliteit. Deze druif die kenmerkend is voor
bepaalde gebieden op de Canarische Eilanden,
vooral voor de D.O. Tacoronte-Acentejo waar ze
het meest voorkomt. De Negramoll wordt gebruikt
om lichte, zachte wijnen te maken
om jong te drinken.
De meeste wijn-autoriteiten lijken het erover
eens te zijn dat de Negramoll-druif van de
Canarische Eilanden en de Tinta Negra Mole-druif
van Madeira in feite hetzelfde zijn, maar
niemand heeft dit feit tot nu toe bewezen.
|
|
Négrette:
een blauwe druif van goede kwaliteit, welke hoofdzakelijk voorkomt in het
zuidwesten van Frankrijk rond de stad Toulouse. De négrette wordt gebruikt
in de AOC's van de
Côtes du Frontonnais en van de
Gaillac, waar deze druif 50 tot 70% van de melange moet vormen. Vaak
bestaat de melange uit négrette,
cabernet
sauvignon,
cabernet franc,
cinsaut of gamay.
Négrette voelt zich thuis in het warme, droge klimaat van de streek, in een
natter klimaat is de druif gevoelig voor botrytis. Men streeft er vaak naar
de wijnen in de beaujolaisstijl te maken. Négrette geeft een mooie
zijdeachtige textuur en een parfum van frambozen aan de beste wijnen. De
wijn moet jong gedronken worden en ze zijn doorgaans aangenaam soepel, licht
fris, maar aardser dan een Beaujolais.
|
|
Negroamaro: betekent 'zwarte bittere' omdat
de wijn zeer donker is. Het is een vrij oud smakende druif van redelijke
kwaliteit die in Zuid-Italië, vooral in
Púglia (Apulië), aangeplant.
De structuur is stevig en de smaak kan iets van een boerenerf hebben met een
duidelijk medicinaal tintje. De druif is te waarderen in een melange met de
geurige, sappige malvasia nera. Sommige van de beste rode wijnen uit Puglia
zoals Salice Salentino bezitten deze combinatie.
|
|
Nerello Cappuccio: ofwel
Nerello Mantellato,
is een Italiaanse blauwe druif die je op Sicilië
vindt, in de directe omgeving van de Etna met
zijn vulkanische bodems. Vooral op grotere
hoogte doet hij het goed. De middelmatig tot
laat rijpende wijnstok produceert zachte wijnen,
met levendige zuren en tannine en aroma's van
zwart fruit. Nerello cappuccio wordt in Etna
wijnen meestal gemengd met Nerello Mascalese. Af
en toe kom je hem ook tegen als cépagewijn (wijn
van één druivenras).
|
|
Nerello
Mascalese: een niet te verwaarlozen blauw
druif van Sicilië.
Deze druif ontleent zijn naam aan Mascali,
een vlakte aan de oostelijke kant van de Etna
waar hij wordt verondersteld te zijn ontstaan -
een klein deel van de oudere wijnstokken dateert
van vóór de
phylloxera epidemie van de jaren
1880. Nerello Mascalese voegt vooral kleur en
alcohol toe aan de wijn en wordt vaak gebruikt
in een blend met Nerello Cappuccio, die ook wel
Nerello Mantellato wordt genoemd. Nerello
Mascalese is het meest bekent als basis voor
Etna rosso en rosato.
|
|
Nero d'Avola: is een Siciliaanse druif en
is vernoemd naar het stadje Avola in het zuiden van Sicilië. De druif is een
van de belangrijkste inheemse Italiaanse soorten. De wijnstok houdt van
warme droge klimaten en wordt ook aangeplant in Australië, met name in het
warme Riverland in Zuid Australië. Nero d'avola (ofwel
Calabrese) produceert wijnen die mooi
donker, zacht en robuust zijn en die goed rijpen, vooral als ze kort in
eiken zijn behandeld.
|
|
Neuburger:
is een witte druif van goede kwaliteit en is een kruising tussen Silvaner en Pinot
Blanc. Deze druif komt eigenlijk alleen voor in Oostenrijk en hier
worden er rijke, kruidige, zoete, half zoete of droge wijnen van gemaakt die
lijken op een intense Pinot Blanc, een Pinot Blanc, of op een Weiβburgunder
(ook een van Neuburgers ouders). De andere is Silvaner en deze neutrale,
vlakke druif heeft een duidelijke invloed op Neuburger. De opbrengsten per
hectare zijn vrij royaal en het
mostgewicht is hoger dan gemiddeld.
|
|
Nocera: is een oude lokale druif en sinds
de oudheid verbonden met het gebied van Messina
op het eiland Sicilië. De druiven houden van het
zeer warme klimaat en worden half september
handmatig geoogst. Nocera levert een harmonieuze
wijn met een goede zuurgraad en zachte tannines.
In de jaren 1800 werd de Nocera uitgevoerd naar
de
Provence en de
Beaujolais waar ze Suquet en Barbe de Sultan
werd genoemd.
|
|
Oeillade noire:
is een oude vergeten druivenras (1676) en schijnt oorspronkelijk uit de
Languedoc te komen. Het is een druif van middelmatige kwaliteit en wordt
vaak ten onrechte vergeleken met de
cinsault. De druif
wordt niet meer verbouwd, behalve nog in enkele wijngaarden in het zuiden
van Frankrijk. Oeillade heeft dikke trossen die bestaan uit grote
druiven en geeft donkergekleurde, fruitige, licht alcoholische rode wijn. De
druiven werden/worden ook gebruikt als tafeldruif.
Synoniemen zijn: Aragnan noir
(Vaucluse), La Croque (Tarn), Passerille noire (Saint-Peray)
|
|
Ondenc:
een bijna uitgestorven
soort die hier en daar voorkomt in Zuidwest Frankrijk, voornamelijk in de
regio
Gaillac. De druif is niet langer populair vanwege de kleine opbrengst en
gevoeligheid voor rotting.
Dat is ook de
verklaring waarom deze druif nog maar weinig wordt verbouwd.
Vroeger werd ondenc in
Australië verbouwd, waar hij bekend werd onder de synoniemen irvine's white
en sercial; nu groeit ondenc alleen nog in Victoria waar hij de zeer droge
basis vormt voor mousserende wijn.
|
|
Optima: is een witte Duitse wijndruif en
een kruising tussen (silvaner
x
riesling) x
müller-thurgau, die
gecreëerd
werd
in
1930 door wijnbouwer Peter Morio in het
Geilweilerhof Instituut voor Druiventeelt in de
Pfalz. Voor de wijnboeren heeft de druif het
voordeel dat hij vroeg rijpt en een hoog
suikergehalte bereikt. De Duitse aanplant van
optima bereikte in 1990 een piek van 420
hectare, maar in gelijkenis met vele andere
nieuwe rassen van witte Duitse druiven, heeft
optima aan populariteit verloren in de afgelopen
jaren. De druif wordt nog verbouwd op minder dan
100 hectare wijngaarden in Duitsland;
voornamelijk in de
Mosel en in
Rheinhessen.
|
|
Ortega:
is een witte druif en werd
gecreëerd door de Duitse oenoloog
Hans Breider in 1948. Het is een
kruising tussen müller-thurgau en madeleine angevine x gewürztraminer (=
Siegerrebe, gecreëerd
door
Duitse druivenkweker
Georg Scheu in 1929). De ortega is een
sterke druif en is hierdoor naast Duitsland aangeplant in British Columbia
en de oosterse Canadese provincie Nova Scotia. De druiven rijpen
extreem vroeg (in Duitsland soms al in augustus) en zijn niet gevoelig voor
vorst. Ortega geeft zeer zoete druiven met een laag zuurgehalte. De wijn
staat garant voor een fijn-fruitig bouquet en exotische smaaktint. Ortega
wordt ook als tafeldruif gebruikt.
|
|
Palatina:
een tafelduif, die wordt aangeplant in de wijngaard van het Nederlandse
Betuws Wijndomein te Erichem
(Gelderland)
|
|
Palomino Fino:
een van de saaiste druiven ter wereld die leidt tot wijnen met een ongekende
complexiteit en scherpte als deze druif op de witte, kalkachtige
albariza-grond in Zuidwest-Spanje groeit en de wijn in een solera-systeem
rijpt. Palomino Fino is de enige druif die in de sherry-streek wordt
aangeplant en heeft de mindere Palomino de Jerez of Palomino Basto
verdrongen. Palomino levert de fijnste en elegantste sherry's (fino en manzanilla). Men
maakt er ook wel droge, witte tafelwijnen van, maar die zijn zelden spannend
van kwaliteit omdat wijn de neiging heeft snel te oxideren. Het karakter is
bovendien neutraal en mist fruit, terwijl ook het zuurgehalte laag is.
Samen met de pedro ximéneren, moscatel vormt de palomino de basis van de
sherryproductie. Deze druif is aangeplant in o.a. Jerez, Australië en
Zuid-Afrika en luistert ook naar de naam
Listàn. Wordt in Zuid-Afrika onder
de naam fransdruif verbouwd.
|
|
Panse Muscade:
alias Panse du Roy René is een inheemse druif
van Frankrijk en
is te vinden in de wijngaarden van
de Provence en Corsica.
Deze zeer zeldzame wijnstokken hebben geen rol
van betekenis, maar dragen bij aan de
subtiliteit van de wijnen van
Château Crémade (Palette/Provence).
|
|
Parellada: een
witte druif van goede kwaliteit. Wordt vooral in het Noordspaanse Penedès
gebruikt voor de mousserende wijn. Draagt frisheid en fruitigheid bij. Vaak
wordt de parellada samen met de macabeo en xarel-lo gemengd, en kan
ook vermengd worden met chardonnay, en sauvignon blanc. Er worden ook stille
wijnen van gemaakt die licht, fris en zacht floraal zijn en goede zuren en
een voor Spanje laag alcoholgehalte (9-11%) bezitten. De druif komt ook voor
in de wijngebied
Costers del Serge. De wijnen van de parellada moeten jong worden
gedronken.
|
|
Passerina:
is een zeldzame lokale witte druif, afkomstig van de Adriatische zee, welke
van oudsher als familie van de Trebbiano Giallo wordt beschouwd. Dit blijkt
ook uit zijn synoniem Trebbiano di Teramo, waaronder de druif in
Abruzzo bekend is. De druif wordt hoofdzakelijk aangeplant in het gebied
Marche (vooral in de wijngaarden rond het stadje Offida), maar ook in
andere delen van Midden-Italië. Passerina is een krachtige druif, die erg
resistent is tegen moeilijke klimatologische omstandigheden en ziektes en
daardoor een goede constante kwaliteit garandeert met eveneens hoge
opbrengsten.
|
|
Pecorino: is een
autochtoon wit druivenras uit de
Marche en de
Abruzzo streek en wordt ook
wel schapendruif genoemd. Door zijn dunne schil en de daarbij behorende
gevoeligheid voor ziekte en klimaat was deze druif moeilijk te verbouwen en
daarom verdween de druif rond 1900 uit de wijnbouw. Tachtig jaar later werd
in de buurt van Arquata del Tronto een oude Pecorino-wijnstok ontdekt en
deze oeroude druif is weer geherintroduceerd. Pecorino dankt zijn naam aan
de schapen van Italiaanse boeren, die de druif als lekkernij beschouwden (Pecora
staat voor schaap in het Italiaans).
|
|
Pedro Ximénez:
een witte druif van goede kwaliteit en wordt ook wel PX genoemd. Pedro
Ximénez en Palomino Fino worden in Jerez gebruikt om zoetheid aan de sherry
toe te voegen maar soms wordt een 100% PX (een zoete, donkere dessertsherry)
gebotteld. Pure PX-sherry is een van de meest verleidelijke
dessertwijnen die weinig zuren bevat en een dikke, zachte en stroperige
textuur bezit. In solera kan de wijn bijna zwart en zeer
geconcentreerd worden, en de wijnen die pas na 60 jaar gebotteld worden
smaken praktisch hetzelfde, ze zijn iets intenser dan jongere wijnen.
Traditioneel worden de druiven geplukt en om het suikergehalte te verhogen
worden de ze in de zon gedroogd. (De druif kan een zeer hoog suikergehalte
in zijn fruit opbouwen en is bestand tegen veel warmte en droogte)
Volgens de overlevering zou de PX in de 17de eeuw door een Spaanse soldaat (Pedro
Ximénez) zijn geïntroduceerd, die hem op zijn terugreis vanuit Nederland uit
de Rijnstreek meebracht. Nog afgezien van het klimaatverschil bestaat er
helemaal geen moderne wijnstok in de Rijnstreek die op PX lijkt, maar het is
een mooi verhaal.
|
|
Petit Manseng:
is een witte druif van zeer
hoge kwaliteit, lijkt veel op zijn neefje
gros manseng, en
wordt aangeplant in dezelfde streek tussen Gascogne en de Pyreneeën
(Zuidwest Frankrijk). De druiven van de petit manseng zijn kleiner, smaken
uitgesprokener en de vinificatie is lastiger. Petit manseng is geschikter
voor zoete wijnen dan gros manseng; de druiven blijven lang aan de wijnstok
om
passerillé, of verschrompeld te worden. Hiervan maakt men Frankrijks
meest intens fruitige, frisse en rijke dessertwijn: Jurançon moelleux. De
immense frisheid gecombineerd met een volle rijke zoetheid, waarin allerlei
exotisch fruit als ananas en perziken naast specerijen voorkomen, maken deze
wijn volstrekt uniek.
|
|
Petit verdot:
is een druif van zeer
hoge kwaliteit met een dikke en donker gekleurde schil. Van oorsprong komt
de druif uit de
Médoc
en wordt hier vooral aangeplant in de
Margaux, waar de bodem tot lichtere
wijnen leidt die de extra tannine en kleur van petit verdot nodig hebben.
Petit verdot wordt uitsluitend gebruikt in kleine hoeveelheden om rode
wijnen iets meer kracht, diepgang en substantie te geven. De druif
rijpt zeer laat en geeft een onregelmatige oogst. Alleen in de beste en
warmste jaren wordt de druif volledig rijp. Door dit moeilijke karakter
hebben veel wijnboeren de petit verdot vervangen door commercieel meer
betrouwbare druiven zoals de
caberbet sauvignon,
merlot en
malbec. Toch zie
je tegenwoordig steeds vaker dat kwaliteitsbewuste wijnboeren de petit
verdot weer aanplanten. De wijnen kenmerken zich door een zeer intense,
krachtige en geconcentreerde smaak met een grote kruidigheid en veel
diepgang.
|
|
Petite Arvine:
oude
plaatselijke witte druivensoort van
Wallis/Valais, waarvan de naam en de
oorsprong waarschijnlijk teruggaan tot de Romeinse tijd. Produceert soepele,
droge wijnen, maar vooral uitstekende wijnen van late oogst met aroma’s van citrus en ananas. Wijnen van de petite Arvine kunnen zeer goed bewaard
worden.
|
|
Phoenix: is gekweekt
op het Duitse instituut voor Druiventeelt (1994) te Geilweilerhof. Deze
druif is een kruising tussen de Bacchus en Villard Blanc (= Seyve Villard
12-375, wat op zijn beurt een kruising is tussen Seibel 6468 en Seibel 6905)
De Phoenix is een modern ras en heeft een hoge resistentie tegen meeldauw (Oïdium)
en valse meeldauw (Peronospora).
In Nederland komt Phoenix vooral voor in de nieuwe, kleine wijngaarden waar
men op zoek is naar resistente rassen en biologisch probeert te telen. De
phoenix-druif staat ook bekend onder de naam GA 49-22,
naar het instituut Geilweilerhof.
|
|
Picolit:
is een DOC in de Colli Orientali del Friuli voor
delicate, evenwichtig, zeer zoete dessertwijn uit het wijngebied
Friuli-Venezia Giulia. Picolit is lang gebruikt voor de meest bekroonde
Italiaanse dessertwijn, maar na vele jaren triomfen hebben gevierd valt de
wijn terug. De meeste intense versies zijn de passito-wijnen die
gemaakt zijn van laat geplukte, verschrompelde druiven die geperst en
gefermenteerd worden. Er zijn ook late-harvest versies van druiven die nog
later zijn geplukt. De opbrengst is klein, want de vruchtzetting is slecht
en dat is ook de reden van de kleine aanplant. De druivenstok vraagt om een
goede plek op vulkanische grond en op een helling. In de 18e eeuw werd de
dessertwijn geëxporteerd naar het Toscaanse, Oostenrijkse, Hollandse,
Russische, Britse, Saksische en Franse hof.
|
|
Picpoul: zowel een witte als blauwe druif in het
zuiden van Frankrijk die gemiddelde kwaliteit wijn produceert. Dankzij hoge
zuurgraad geschikt voor distillatie in Armagnac, maar wordt ook geteeld voor
productie van vermouth. Synoniem voor: folle blanche, piquepoul noir en
piquepoul gris.
Picpoul noir is aromatisch en bereikt een hoog alcoholgehalte. Is licht van
kleur en rijpt niet. Deze druif is in Frankrijk bijna verdwenen. Picpoul
blanc valt op door zijn hoge zuurgraad en citroenachtig fruit. Deze druif
wordt niet veel aangeplant, maar is een nuttige mengpartner en heeft het
AC Picpoul de Pinet nabij de kust ten noorden van Adge (Languedoc).
|
|
Piedirosso: ook per'e palummo, groeit in
het zeer oude wijngebied Campania in Zuid-Italië en op het eilandje Ischia
in de Golf van Napels. De druif neemt al enkele jaren in aantal af en er
is nog nauwelijks de helft over van wat er twintig jaar geleden stond
aangeplant. Deze druif maakt nog deel uit van de melange van Lacryma
Christi del Vesuvio en van Falerno Rosso.
|
|
Pignatello:
een Siciliaanse druif, die in het gebied
rond Palermo ook perricone wordt
genoemd. Onder gunstige omstandigheden levert deze druif een robijnrode
wijn, warm van smaak met voldoende body en een aangenaam bouquet. Ook is
pignatello bij veel wijnboeren zeer gewild voor mooie rosé wijnen.
|
|
Pignolo:
een rode Italiaanse druif die voornamelijk wordt
verbouwd in
Friuli-Venezia Giulia waar hij
een bescheiden opleving beleeft. Aan het begin van de 20e eeuw leek Pignolo uitgestorven. Totdat de abdij van Rosazzo een rij van Pignolo in
de wijngaard aantrof, die wonderwel van de
Phylloxera
epidemie die eind
19e eeuw bijna alle Europese wijngaarden verwoestte, had overleefd. Pignolo heeft compacte trossen met kleine ronde druiven en
een stevige schil. Het kan (de
meningen lopen uiteen) dezelfde druif zijn als pignola, een blauwe druif
die in de Valtellina in
Lombardije wordt verbouwd. De wijnen van de
Pignolo hebben goede zuren, rijke smaken van bramen en pruimen en
zijdeachtige tannine. Ze krijgen meestal een houtrijping en kunnen
uitstekend ouderen.
|
|
Pineau d'Aunis:
is ook bekent als Chenin noir. Het is een blauwe druif van matige tot
redelijke kwaliteit. Pineau d'Aunis, die sinds de Middeleeuwen voorkomt in
de Loire, wordt het meest gebruikt in de wijngaarden rond Touraine en
Anjou. De wijnen ervan hebben een ingetogen en fruitig karakter en
iets kruidigs, maar zijn niet bijzonder.
Is beslist geen familie van de beroemde pinot noir, pinot blanc, enz.
|
|
Pinot Blanc:
een Bourgognedruif met een goede kwaliteit. De
wijnen hebben over het algemeen een vrij ingetogen geur en smaak, die
meestal fris en bloemig is als ze jong zijn, iets kruidiger als ze ouder
zijn. Ook is een betrekkelijk volle smaak met een vrij hoog zuurgehalte
karakteristiek. Pinot Blanc wijnen zijn uitstekende begeleider van allerlei
niet te zware gerechten bijvoorbeeld Asperges.
In de Elzas wordt de druif soms Klevner of Clevner genoemd. Is bekend als
Pinot Bianco in Italië en als Weißburgunder of
Weißer Burgunder in
Duitsland en Oostenrijk. In Slovenië en de Balkanlanden kan de druif beli
(witte) pinot heten.
|
|
Pinot
Gris: de druiven krijgen als ze geheel rijp zijn een licht
roze-grijze kleur. Het karakter loopt uiteen van weelderig en vet tot licht
en levendig. De pinot gris zorg voor kruidigheid in de wijn. In de Elzas
oogst men de pinot gris laat en maakt er een rijke, complexe wijn van.
In Italië, waar de druif pinot grigio wordt genoemd, oogst men vroeg en maakt er een levendige, frisse wijn van. In Duitsland is de druif ook succesvol en men
maakt er zowel wijnen van in Elzasser stijl als met een halfdroge smaak.
Hier noemt men de druif Ruländer, grauer burgunder (Grauburgunder) of grauklevner.
Ruländer wordt veel in het wijngebied
Baden
aangeplant.
|
|
Pinot
Meunier: een blauwe druif van
redelijke tot goede kwaliteit en is een mutatie van de zeer bekende
Bourgondische druif pinot noir. De naam refereert aan meel (en molenaar)
omdat de bladeren van de druif door de aanwezige beharing haast bestoven
lijken met een laagje meel. Is zeer geschikt om mousserende wijnen van te
maken en gedijt goed in relatief koele wijnbouwklimaten. Is de meest
aangeplante druif in de Champagne en levert daar een niet weg te denken
bijdrage aan de meeste Champagne-melanges. Wordt in Frankrijk ook wel
farineux noir of noirin enfariné genoemd. In Duitsland is de druif bekend
als müllerrebe of
schwarzriesling
en geeft in Zuid-Duitsland (Württemberg
en Baden)
lichte en zachte rode wijnen met een milde fruitigheid. Ook is de druif in
Oostenrijk (blaue postitsch-traube) en in het voormalige Joegoslavië
aangeplant.
|
|
Pinot Noir:
in
oude tekst uit 1659 wordt de druif ook Rotkläffner genoemd.
Pinot
noir is een nobele blauwe druif,
afkomstig uit de Bourgogne en waarvan alle grote Bourgognes worden gemaakt.
De druif groeit met name in een koeler klimaat en is zeer afhankelijk
van de bodemgesteldheid. Daarom is het is geen gemakkelijk druivenras om te
verbouwen. Maar als de omstandigheden ideaal zijn kan men zeer complexe,
elegante wijnen maken van topniveau.
Is ook van belang in de champagnemost. Deze druifsoort geeft champagne
ruggengraat, kracht en volheid. De
fameuze pinot noir is in bijna ieder wijnland te vinden. In Duitsland wordt
de druif spätburgunder
genoemd. Blauburgunder in Oostenrijk en
Zwitserland.
Klik
hier
voor meer informatie |
|
Pinotage:
is een kruising tussen pinot noir en cinsault. Pinotage is een ras dat vrij
makkelijk te verbouwen is. Hij rijpt vroeg, geeft een redelijk grote
opbrengst en maakt veel suikers aan. Bovendien groeit de populariteit door
zijn expressieve en geheel eigen karakter.
|
|
Plant d'arles:
ofwel
cinsault of cinsaut is
een druif voor twee doeleinden: het is een mooie tafeldruif die rijpt na de
chasselas, onder de naam d'oeillade en een uitstekende wijndruif in de Midi
en de Garonne-vallei, die bloeit in stenige, droge, goed liggende hellingen.
De druif heet boudales in Roussillon, plant d'arles in de Provence (Bouches
du Rhône), picardan noir in de Var, morterille noire in Haute-Garonne en
hermitage in Zuid-Afrika.
|
|
Portan: is een kruising tussen
de grenache noir
en de blauer portugieser
gedaan door de Fransman Paul Truel in 1958 met als doelstelling dat
deze druif betrouwbaarder rijpt dan de grenache. Le portan wordt
hoofdzakelijk aangeplant in het
wijngebied Languedoc en levert delicate rode wijnen, zeer fruitig,
frisse aroma's van frambozen en zacht fruit. Makkelijk te drinken.
|
|
Portugieser: is
een blauwe druif van redelijke kwaliteit. De druif wordt vooral in het
wijngebied Pfalz en langs de Ahr (Duitsland) aangeplant. De druiven rijpen
zeer vroeg in het seizoen en geven een lichte, vaak vrij slappe rode wijn.
Vaak wordt de portugieser gebruikt voor het maken van Weiszherbst, een
rosé-achtige, fruitige wijn. Zijn vaste plaats onder de rode wijnsoorten van
bijna 10% heeft de portugieser, die in 1860 in de Pfalz kwam, vooral daarom
bereikt, omdat speciaal jonge mensen van zijn ongecompliceerde eigenschappen
(neutrale smaak, milde zuren, weinig bouquet) houden. Toch moet men deze
immigrant uit het oosten, die met Portugal helemaal niets te maken heeft,
niet onderschatten. Menig kenner denkt dat de portugieser van Oostenrijke
origine is. In Oostenrijk wordt de druif
blauwer
portugieser genoemd, in Frankrijk meer en meer portugais bleu, in
Hongarije en Roemenië kékoporto.
|
|
Poulsard: is een
blauwe druif van goede kwaliteit. Hoofdzakelijk in de
Jura aangeplant. Levert lichtgekleurde, tere en verfijnde wijnen. Wordt
meestal samen met gamay, trousseau en pinot noir verwerkt in rode Arbois- en
Jura-wijnen. Poulsard is een verfijnde soort die vroeg uitloopt en gevoelig
is voor nachtvorst, meeldauw,
oïdium en grijze rot. Het is een goede tafeldruif die zich vanwege zijn
dunne schil moeilijk laat vervoeren. De druif is grootschalig aangeplant.
|
|
Primitivo: is een modieuze druif uit het
wijngebied
Puglia (Italië). DNA-onderzoek wijst uit dat primitivo dezelfde druif is
als de Californische
zinfandel, maar dat zegt niets over hoe de druif in Italië is gekomen.
De druif lijkt eerst in Californië en daarna in Italië te zijn
geïntroduceerd. Primitivo heeft vele jaren een verborgen bestaan geleid in
Puglia, waar hij kleur en kracht aan melanges gaf en een paar eigen DOC's
had; buiten Italië kwam de primitivo zelden voor. De populariteit van
zinfandel heeft daar verandering in gebracht en nu duikt primitivo overal
op, ook in Australië.
|
|
Prosecco:
is een druif die al 200 jaar wordt geteeld. De trossen zijn typisch goedkleurig.
De naam prosecco verwijst niet naar de streek, maar naar de druif. Bijna
alle prosecco wordt aangeplant in de zones Valdobbiadene en Conegliano ten
noorden van Venetië of in de Colli Euganei nabij Padua. Prosecco rijpt laat,
wat de druif geschikt maakte voor de spumante-traditie: de fermentatie
stopte in het najaar waardoor koolzuur en restsuikers in de wijn
achterblijven die in het voorjaar weer zouden gaan fermenteren - als de wijn
dan nog niet was gedronken. Tegenwoordig wordt voor deze wijn meestal de
Champagnemethode gebruikt.
|
|
Prunelard:
stamvader van de
malbec, is een oude,
zeldzame, ruw en grillige druif, ontstaan in Gaillac, Zuid-Frankrijk.
De komst van
phylloxera in de 19e eeuw is de druif vrijwel uitgeroeid, maar eind 20e
eeuw werden er nog enkele oude wijnstokken gevonden. Net als van zijn
bekendere nakomelingen malbec, hebben de wijnstokken kleine en middelgrote
trossen met intens gekleurde duiven en een kleine opbrengst.
|
|
Raffiat de Moncade:
is een witte druif uit het zuidwesten van Frankrijk.
Volgens gepubliceerde
genetische analyses is het een natuurlijke kruising tussen bouchalès en
gouais blanc. Moncade verwijst naar
de familie Viscount van de Moncades die in de Middeleeuwen regeerde vanuit
Orthez door heel Béarn. Er staat nog steeds een toren met deze naam op een
voorgebergte in het centrum van Orthez. Raffiat de Moncade is in lijn met de
Pyreneeën-druivenrassen. Het is echter minder zuur dan de manseng. De bessen
zijn klein en de trossen zijn los, waardoor ze een zekere weerstand tegen
botrytis hebben en goed rijp kunnen worden geoogst. De druif is
behoorlijk productief, rijpt relatief laat en heeft weinig angst voor echte
meeldauw.
|
|
Refosco: een blauwe
druif uit Noordoost Italië. Het karakter van de wijnen van deze druif is
krachtig, tanninerijk, met een volle kleur en hoog zuurgehalte. De druiven
zijn goed bestand tegen rotting maar rijpen laat, wat de hoge zuurgraad en
onrijpheid verklaart. De beste wijnen (uit wijngaarden met een lage
opbrengst en een ideale bodem) kunnen goed rijpen op fles. Er zijn diverse
soorten refosco: ampelograaf Galet beschrijft refosco dal peduncodo rosso,
de beste Italiaanse kloon en refosco nostrano. De wijnschrijver Nicolas
Belfrage noemt nog refosco d'istra en refosco del terrano, die dezelfde
schijnt te zijn als de cagnina in Romagna (zuidoostelijke deel van het
wijngebied
Emilia-Romagna) en de teran
in Slovenië. Refosco wordt ook in Griekenland verbouwd, waar recentelijk het
pedunculo rosso type is aangeplant.
|
|
Regent: is een kruising (1967 door Prof. Dr.
Gerhardt Alleweldt) tussen de
Diana Hamburg (Sylvaner x Müller Thurgau) en Chambourcin (Franse hybride). Staat ook bekend onder de
naam Geilweilerhof 67-198-3, genoemd naar het Duitse Instituut voor Druiventeelt
waar de druif is gekweekt.
Regent is in de Nederlandse
wijngaarden op dit moment de belangrijkste druif voor de productie van rode
wijn. De druiven rijpen in Nederland vanaf eind september, hebben een redelijke weerstand tegen schimmelziektes,
een goede
houtrijping en vorsthardheid. De wijn is een Bordeauxachtige donkere, volle
tanninerijke rode wijn met aroma's van bosvruchten.
|
|
Reichensteiner:
een moderne (1939)
geelgroene tot vaalbruine druif
in Duitsland, uit een
kruising van madeleine angevine met calabreser fröhlich, opnieuw gekruist
met müller-thurgau. Het grootste deel van Duitslands reichensteiner groeit
in Rheinhessen.
Ook wordt deze druif
aangeplant in Nieuw-Zeeland en in Engeland. De reichensteiner geeft
eenvoudige, milde witte wijnen.
|
|
Ribolla Gialla: een aantrekkelijke druif
uit het wijngebied
Friuli-Venezia Giulia in Italië. De wijnen van deze druif zijn meestal
goed van zuren voorzien, de smaak is doorgaans uitgesproken vol en de geur
en smaak hebben een bloemig en citrusachtig karakter. Ribolla groet in het
heuvelland van de Collio en Colli Orientali, maar ook over de grens in
Slovenië, waar de druif rebula wordt genoemd. In Griekenland wordt de druif
onder de naam robola aangeplant en levert hier de meest verfrissende, droge
witte wijnen. De Griekse robolla/ribolla wijnen zijn vaak voller en
krachtiger en die uit Italië zijn vaak verfijnd en tintelfris.
|
|
Rieslaner: is een kruising uit 1921 van
silvaner en riesling doe vooral in het Duitse
Franken
groeit en een van de betere moderne kruisingen is waarvan wijnen met mooie
bessentonen worden gemaakt. De druiven moeten wel rijp zijn en aangezien
rieslander laat rijpt kan dat problemen geven. Onrijpe rieslander is
vreselijk zuur.
|
|
Riesèl:
is een witte
druif (VB 11-11-89-12), gekweekt door de Zwitserse
druifkweker Valentin Blattner in 1989. De riesèl heeft een redelijke tot
goede tolerantie tegen
peronospera,
botrytis en
oïdium, waardoor deze druif als schimmeltolerant mag worden weergegeven.
De riesèl is de milieuvriendelijke variant van de riesling en hoeft minder
vaak bespoten te worden. De wijn van deze druif
wordt gekenmerkt door een aangename milde zuurgraad met een fijne
rieslingachtige geur. De
riesèl-druif
staat momenteel op de voorlopige landwijnlijst, maar wordt nog niet
toegelaten tot de officiële lijst.
|
|
Riesling: een zeer nobel druivenras die zijn
oorsprong vindt in Duitsland. Nog steeds wordt de druif hier veel
aangeplant. Een misverstand is dat Riesling een zoetere wijn voortbrengt.
Droge Rieslings kunnen fijne genuanceerde wijnen zijn van grote klasse. Sinds
midden van de 19de eeuw is deze druif ook in de Franse Elzas een klassieker.
Jonge Rieslings zijn fruitige,
lichte wijnen die kunnen verrassen met een perfecte harmonie tussen zoet en
zuur. Een belegen Riesling heeft een zeer uitbundige, kruidige, olieachtige
(petrolie) en honingachtige geur en smaak, met bij de beste wijnen nog een
duidelijke, superelegante citrustoon.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Rivaner: zo noemt men in Luxemburg en in
voormalig Joegoslavië de druivensoort Müller-Thurgau.
In Luxemburg is rivaner breed verspreid. Er kunnen aardige, ietwat bleke wijnen van worden gemaakt.
|
|
Rolle:
of Vermentino. Waarschijnlijk aan de
Malvasia verwante druivensoort voor witte wijn,
misschien wel dezelfde. In
Bellet, vlakbij Nice, worden van deze druivensoort krachtige, intense,
witte wijnen gemaakt. In de smaak en geur veel
rijp fruit, noten, en enigszins kruidig
|
|
Romorantin: een witte druif die gebruikt
wordt voor Cour-Cheverny en die in 1993 tezamen met die van Cheverny werd
gecreëerd. De witte Cheverny wordt gemaakt van de chenin blanc, chardonnay
en de sauvignon blanc. De wijnen van de romorantin, die nergens anders
voorkomt, heeft zijn eigen AOC, maar de aanplant neemt af omdat de druif
niets karakteristieks heeft. De traditionele wijn van de romorantin is
vurig, maar weinig aantrekkelijk en ze zijn zwak en onbeduidend als ze op
moderne, hygiënische wijze in roestvrij staal zijn bereid.
|
|
Rondinella: maakt deel uit van de
Valpolicella-melange en is meestal de minst karaktervolle mengpartner.
De druif mist de elegantie en aroma van de corvina, de belangrijkste druif
in de melange. Rondinella is ziektebesteding, zeer productief en daarom
geliefd bij de druiventelers. Het suikergehalte wordt niet erg hoog, maar de
druif droogt zeer goed en bewijst daarom zijn diensten in de recioto-mengwijn.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Rondo: is een uit Duitsland (Geisenheim; Gm
6494-5) afkomstig blauw druivenras met een hoge
schimmeltolerantie en is goed bestand tegen extreme kou. Rondo
wordt in Nederland met succes aangeplant en geeft een hoge opbrengst met
middelgrote tot grote donkerblauwe trossen die als ze lang blijven hangen
(rijping vanaf half september) een hoog suikergehalte ontwikkelen. Geeft een donkerrode wijn, fruitig tot vol van smaak, rijk aan tannines, die in
kwaliteit niet onderdoet voor buitenlandse rode wijn en doet denken aan een
Bourgogne.
|
|
Roscetto: is een
authentieke druif die uitsluitend in de Montefiascone regio van het oude
Latijnse Rijk groeide. Op het punt van bijna uitsterven is het ras gered
door Riccardo Cotarella van het betrekkelijk jonge wijnhuis Falesco,
opgericht in 1979, in Montefiascone. De druif werd gevonden op een fraaie
helling bij het Lago di Bolsena, de Poggio dei Gelsi in de Italiaanse
provincie Latium. De lokale Roscetto is weer opnieuw aangeplant en levert op
de vulkanische bodem bij het Bolsena-meer een bijzondere, krachtige,
mineralige, fruitige witte wijn.
|
|
Rosenmuskateller: ofwel Muscat rosé à petit grains
is een
bijzonder druivenras uit
de muskaatfamilie. Een dieproze, naar rozen geurende muscat-druif uit
Trentino-Alto
Adige in Noord-Italië. Het is een zeldzame druif die zowel zoete al
droge wijn met een zwaar theerozenparfum produceert. In Oostenrijk levert de
rosenmuskateller bijzondere, rijke en complexe dessertwijnen met een intense
rozengeur op. De droge variant is meestal bitter.
|
|
Roussanne: deze witte druif wordt in het
noordelijk deel van de Rhône (in de jaren 1990 enorm toegenomen) aangeplant.
De wijnen hebben een verrassend elegante textuur, met een kruidig en mineraal
parfum. Ze zijn geuriger dan die van de
Marsanne, ook een druif die in de Rhône wordt aangeplant. Toch worden deze 2 druiven vaak
gemengd, want de opbrengst van Roussanne is ongelijkmatig. De druif is
ontvankelijk voor meeldauw, rot snel, is niet bestand tegen harde wind,
rijpt laat en oxideert makkelijk in de kelder.
|
|
Saint-Laurent:
(sank-laurent) een rode druif van goede kwaliteit, die later in
Oostenrijk bekendheid kreeg. De druif zou een mutatie van de pinot noir
zijn, maar de Ampelograaf (druivenkenner) Pierre Galet is ervan overtuigd dat het geen pinot noir
is en dat de druif oorspronkelijk uit het zuiden van de Elzas komt. De druif
bezit het zachte, sappige fruit van kersen en lijkt daarin op pinot noir en
misschien nog meer op goede gamay. De wijn kan het best jong gedronken
worden. Levert ook diepkleurige rode wijnen, met een krachtige
aardse, maar ook fruitige geur en smaak, die na enige flesrijping zacht en milder
wordt. In Zuid-Duitsland komt deze druif ook voor en in het koele Tsjechië
is het één van de succesvolste rode variëteiten.
|
|
Saint-Pierre Doré: een inheemse witte druif (waarschijnlijk een afstammeling van Gouais en Sauvignonasse) komt oorspronkelijk uit Frankrijk en wordt voornamelijk geteeld in het wijngebied Saint-Pourçain in de regio Auvergne. Saint-Pierre Doré wordt gekenmerkt door grote trossen en middelgrote druiven en is ongevoelig voor oïdium. Het in Frankrijk bebouwde gebied bedroeg rond 1960 nog iets meer dan 100 hectare, maar is vandaag de dag gedaald tot minder dan één hectare.
|
|
Salomé:
wordt ook wel siramé
genoemd. Deze blauwe druif is afkomstig uit Zwitserland en werd eind jaren
70 gecreëerd door Anton Meier op zijn kweekstation in Würenlingen. Onder de
stamouders zijn zowel Europese als Amerikaanse soorten; met name seyval
schijnt een belangrijk aandeel te hebben gehad. Salomé heeft goede
resistentie tegen schimmelziekten als valse en echte meeldauw. De druif is
geschikt als wijndruif maar zeker ook als tafeldruif. De salomé druif geeft
een volle rode merlot-achtige wijn: fruitig met voldoende tannine en een
dieprode kleur van het type Bordeaux.
|
|
Sangiovese: de meest voorkomende oeroude en
zeer robuuste, maar dun vliezige soort. Oorspronkelijk afkomstig uit
Toscana
en van daaruit verspreid over heel Italië. Sangiovese bestaande uit twee
kwalitatief sterk verschillende subvariëteiten. De Sangiovese piccolo (de
mindere) domineert en is de hoofdsoort in de Chianti. De Sangiovese grosso
(de betere) levert de Brunello en Vino Nobile de Montepulciano op. Bij een
geringe opbrengst uitstekende, zeer lang te bewaren rode wijnen.
Sinds
1960 wordt deze bekende Toscaanse druivensoort ook op Sicilië aangeplant.
Hier geeft de druif een volle rode wijn,
harmonieus maar ook best stevig. Vaak beschikt de wijn over een fris
karakter, reden waarom hij in veel gevallen jong gedronken wordt.
|
|
Saperavi:
is een blauwe druif uit de voormalige Sovjet-Unie (de Krim), welke bestand is
tegen winterkoude. Saperavi heeft een donkere schil met roze vruchtvlees,
rijpt laat en heeft een kleine opbrengst. Door zijn donkere kleur wordt deze
druif ook dikwijls gebruikt om lichte wijnen meer kleur en kracht te
geven. De wijnen van saperavi kunnen ontzettend oud worden (tot wel 50
jaar). In hun jeugd zijn ze ontoegankelijk vanwege de grote smaakintensiteit
en het hoge gehalte aan zuren en tannine. Uitgerijpte wijnen bezitten nog
lang de intense pruimengeur en -smaak en zijn meestal evenwichtig van
karakter. In het onderzoeksinstituut Magaratch in de Krim is saperavi
gekruist met cabernet sauvignon, wat Magaratch Ruby heeft opgeleverd die
enig potentieel lijkt te hebben; ook is saperavi met de Portugese bastardo
gekruist, wat tot Magaratch Bastardo heeft geleid. De laatste druif is
bedoeld voor de productie van versterkte wijn.
|
|
Sauvignon Blanc:
ook wel fumé blanc genoemd, is
de belangrijkste witte druif van de
Bordeaux. Langs de Loire worden er frisse, fruitige wijnen van gemaakt.
In Sauternes, wordt de druif
vermengd met de sémillon.
Sauvignon blanc verspreidde zich in de 18e eeuw via migranten naar de rest
van de wereld. In wijngebieden met een gematigd klimaat voelt de druif
zich op zijn best. De sauvignon blanc, lokaal surin genoemd, is één van de oudste
druivenrassen die in Frankrijk aangeplant werden.
Sauvignon Blanc heeft een kenmerkende parfum van
bloemetjes en kruisbessen, is
kruidig maar kan zowel wrang zijn (rond de
bovenloop van de Loire) als mollig en rond.
De wijnen hebben meestal een hoge zuurgraad.
Klik
hier
voor meer informatie
|
|
Sauvignon Gris: een andere naam voor
fié
gris of sauvignon rosé, een soort sauvignon blanc
met roze druiven.
De druif is minder aromatisch dan
de sauvignon blanc, maar levert elegante, redelijk wijnen.
Château Smith-Haut-Lafitte in het wijngebied
Pessac-Léognan voegt zo'n 5 procent sauvignon gris toe aan de droge
witte wijn, die verder uit de sauvignon blanc bestaat.
Sauvignon Gris is een zeer oud én uniek
druivenras en wordt het meest aangeplant in het wijngebied Bordeaux en in kleine
mate in Chili en Uruguay.
|
|
Savagnin: witte aromatische druivensoort in de
Jura van hoge kwaliteit, onder meer voor de productie van de sherryachtige
wijn
Vin jaune, specialiteit van Arbois.
Ook worden in die streek witte wijnen van zowel de chardonnay als
savagnin. Het karakter van de wijnen van de savagnin is aromatisch en rijk
aan extract, waarbij impressies van noten en was duidelijk aanwezig zijn. Een
nauwe verwant van de savagnin noemt men de clevner de heiligenstein in de
Elzas.
|
|
Scheurebe:
deze tamelijk nieuwe Duitse witte druif (1916) van hoge kwaliteit is een
kruising tussen riesling en silvaner. Dr. Georg Scheu (1879-1949)
wilde een betere silvaner, met meer aroma en meer weerstand tegen vorst en
clorose, een aandoening bij planten die op kalksteen groeien. In Rheinhessen
komt veel kalksteen voor en om deze redenen kruiste Dr. Scheu (Duitse meest
succesvolle Rebzüchter) silvaner met riesling. De wijn van scheurebe heeft
meer gemeen met rieslingwijn dan met silvanerwijn. Scheurebe mist de strakke
elegantie van goede riesling en zelfs de beste exemplaren zijn meestal
oneleganter, maar bij hoge predikaatnummers wel complex en vol. Het zijn
krachtige zoete wijnen met een fantastische smaak van rijpe roze grapefruit
gehuld in honing, die vrij goed rijpen. Scheurebe rijpt tot een hoger
suikergehalte, heeft een hoge opbrengst en lijkt de meest fascinerende
wijnen in de Pfalz op te leveren. Deze druif is absoluut de succesvolste
moderne Duitse kruising. In Oostenrijk staat scheurebe bekend als sämling
88. Zaailing nummer 88 werd geselecteerd uit varianten die Dr. Scheu in 1916
kweekte. |
|
Schwarzriesling: synoniem voor
müllerrebe, müllertraube of
pinot meunier en is zo genoemd om zijn gelijkenis
met de rieslingtros. Groeit in Württemberg, Baden, Pfalz en Franken. In
Württemberg wordt deze druif voor de lokale roze specialiteit Schillerwein
(rosé)
gebruikt. Hier bestaat ook een lokale variant, genaamd Samtrot. De wijn van
schwarzriesling is licht van kleur, lichter dan een pinot noir, bezit een
iets hoger zuurgehalte en is rokerig van smaak. In Duitsland wordt er ook
een witte mousserende wijn van gemaakt.
|
|
Sciascinoso:
een rode druif, aangeplant in het wijngebied Campania (Zuid-Italië) waar hij
ook bekend is als olivella, vanwege zijn vorm, die doet denken aan een
olijf. Sciascinoso groeit voornamelijk in de provincie van Napels en Avellino, maar is ook aanwezig in de rest van de regio. Hoewel sporadisch,
komt de druif ook voor in het zuidelijke Lazio wijngebied.
|
|
Sémillon: voor
droge maar ook zoete Bordeaux-wijnen. De rijpe druif is rijk aan suiker en
zeer gevoelig voor edele rotting (pourriture noble). Er wordt van deze
druif 's werelds mooiste (zoete) wijn de Sauternes gemaakt.
Het karakter van een jonge sémillon-wijn is afhankelijk van de streek. In koele gebieden: fris geurig (sauvignon
blanc achting) met een vrij volle smaak. In warme
gebieden: ingetogen geurend naar kiezel, vol en soms log van smaak met een
laag zuurgehalte. Kenmerkend is het milde bittertje in de smaak en afdronk.
|
|
Seyval Blanc:
is een witte vroegrijpe hybridedruif die goed gedijt in een koeler klimaat.
De druif werd gecreëerd in 1921 in het Franse Saint Vallier (Drome) door
Bertille Seyve en zijn zwager Villard. Ook wordt de druif wel
seyve-villard genoemd, de namen van de
kwekers. Seyval Blanc is een kruising tussen seibel 5656 en seibel 4986
(rayon d'or). Seibel is een classificatie van druiven die afkomstig zijn
van de Franse vinoloog Albert Seibel (1844-1936), die bekend stond om zijn
werk in het ontwikkelen van
phylloxera-resistente rassen. Seyval Blanc rijpt vroeg en biedt een goed
alternatief in koele klimaten voor druiven zoals
chardonnay en
sauvignon blanc,
die niet tegen extreme koude kunnen. Seyval blanc wordt ook wel verbouwd
voor gebruik als tafeldruif en in privé tuinen is de druif populair omdat
hij zich gemakkelijk langs hekken en
pergola’s
laat leiden.
|
|
Silvaner: is
afkomstig uit Transsylvanië (Roemenië). De druif wordt aangeplant in
Duitsland, in Zwitserland (als johannisberg), in Oostenrijk en in de Elzas
(als sylvaner). De wijnen van de silvaner zijn vrij neutraal
en hebben een lekkere frisse, pittige geur en smaak (ietwat hoog
zuurgehalte). Ze kunnen het best jong worden gedronken.
|
|
Souvignier Gris:
ook wel souvigner
gris genoemd, ook
wel souvigner gris genoemd, is een schimmelresistente hybride druif. De
druif is een kruising tussen de
cabernet-sauvignon en
bronner en werd
gekweekt in 1983 door de Duitse agrarische wetenschapper Dr. Norbert Becker
(1937) aan het Staatliches Weinbauinstitut Freiburg in Baden-Württemberg.
Souvinier gris wordt aanplant in Duitsland, Nederland, Italië en Frankrijk.
De wijn doet denken aan een pinot blanc of pinot gris, met een uitgesproken
bouquet van tropisch fruit. Soepel en aangenaam om te drinken.
|
|
Spätburgunder: Duitse naam voor de
Pinot Noir.
Deze druif is vooral aangeplant in het wijngebied Ahr,
Rheingau, Pfalz en Baden. De stijlen van deze wijn zijn in Duitsland erg
veranderd, waarbij de bleke zoete wijnen zijn vervangen door droge en soms
te nadrukkelijke op eiken gerijpte versies. De beste wijnen komen uit Pfalz
en Baden.
|
|
Syrah:
een sterke blauwe druif
van zeer hoge kwaliteit. Deze druif is doorgaans
niet gemakkelijk voor de wijnboeren, maar het is wel dé smaakmaker voor veel
Côtes du Rhône
Village. Levert onder optimale omstandigheden onvoorstelbaar krachtige
en
complexe wijnen. Hebben een hoog tannine-gehalte, zonder stroef te zijn. De
syrah-druif heeft snel last van slechte vruchtzetting bij koel weer
tijdens de bloei (coulure)
maar is weinig gevoelig voor druivenziekten zoals
Oïdium en
Peronospora. In Australië, waar de druif
shiraz wordt genoemd, is hij
eveneens op grote schaal aangeplant. Generaliserend kan men zeggen dat de
Australische shiraz minder sober is dan Rhône syrah, met bredere, zoetere
fruitigheid en meer smaken als chocolade en bessen in plaats van de rook en
mineralen van de noordelijke Rhône.
Klik
hier
voor meer informatie |
|
Tannat: een blauwe druif van hoge kwaliteit uit
de Baskische regio van Frankrijk, o.a. in
Côtes de Saint-Mont, Béarn,
Cahors,
Irouléguy,
Madiran en Tursan. De wijnen van de tannat kenmerken zich door hun
donkere kleur, hun intense aardse, kruidige en fruitige smaak (framboos) en
bovenal door hun enorme tanninegehalte. Men gebruikt zelfs vaak
cabernet
sauvignon in de melange om de wijnen te verzachten en te verfijnen. In
de beste Madirans toont de tannat zijn ware grootheid en karakter. In
combinatie met zowel cabernet sauvignon als
cabernet franc
en vaak ook iets fer
servadou, levert deze druif wijnen met kracht, intensiteit en een zeer eigen
karakter met vooral aardse kruidigheid en veel fruit. Ook worden er
droge, zeer fruitige rosés met kracht en volheid van de tannat gemaakt.
Klik
hier
voor: Karakter van de duif Tannat |
|
Tempranillo: betekent 'vroeg' en is
een niet rechtopstaande wijnstok met grote, ongelijkvormige bladeren
en grote trossen met dikke druiven. Zeer waarschijnlijk is het een
inheems Spaans druivenras. Zijn oorsprong zou kunnen liggen in de
Pyreneeën, waar in de 80-tige jaren nog wilde stokken van de
tempranillo werden aangetroffen. Wordt veel in de Spaanse
wijngebieden aangeplant en wordt gezien als een zeer edel ras.
Dat komt mede doordat het de belangrijkste druif is in de
kwaliteitsgebieden Rioja en Ribera del Duero. Tempranillo geeft donkere wijnen
met een laag zuur- en alcoholgehalte. Houtrijping doet de
wijnen waarin tempranillo is verwerkt goed en geeft ze een extra
zachtheid. Is een goede basis voor rode
Rioja-wijnen. Tempranillo is bekend in
Penedés als ull de llebre en in La Mancha en in Valdepeñas bekend
als cencibel
Klik
hier
voor: Tempranillo, de vroege vogel
|
|
Terret noir:
een blauwe druivenvariëteit van redelijke
kwaliteit en komt voornamelijk in Zuid-Frankrijk voor. De neiging bestaat om
terret (of de terrets, want de druif kan verschillende kleuren hebben) te
beschouwen als een relikwie uit de oude wereld. Terret gris en terret blanc
geven witte wijnen en werden ooit gebruikt bij de productie van vermout in
het zuiden van Frankrijk; deze industrie is tanende en daarom is er steeds
minder behoefte aan een druivensoort die in staat is wel 150 hl/ha te
produceren en wijn te leveren die fris, licht en droog is, maar verder niets
speciaals bezit. Terret noir is toegestaan in de mengwijn
Châteuneuf-du-Pape,
Corbières,
Minervois en andere zuidelijke wijnen, maar bezit een lichte kleur en
weinig body. Terret noir geeft mengwijn aroma en gaat goed samen met
druivensoorten als
mourvèdre en
grenache.
|
|
Tibouren: een Provençaalse blauwe
druivensoort van goede kwaliteit. Komt hoofdzakelijk voor in de Provence.
Deze druivensoort is kwetsbaar voor
coulure, waardoor opbrengsten laag
kunnen zijn. Levert een zeer kruidige en karaktervolle droge rosé waarin
kruiden en iets fruit domineren..
|
|
Tinta de Toro: is
een lokale eeuwenoude variant van de
tempranillo druif
en dateert al van rond 210 voor Christus toen de
Romeinen het gebied Toro veroverde. Tinta de Toro groeit in een zeer
continentaal klimaat met hete zomerdagen, koele zomernachten en korte, koude
winters. De druif heeft in de loop der eeuwen een dikke schil ontwikkeld om
zich tegen dit klimaat te wapenen. Het maakt de wijn alleen maar krachtiger
en intenser. In de jaren tachtig waren wijnen uit Toro ronduit boers te
noemen met hoge alcoholpercentages. Vandaag de dag oogsten
de wijnboeren de druiven iets eerder, zodat ze het
alcoholgehalte kunnen beperken tot een redelijk percentage en dat de
wijn minder zuren bevat..
|
|
Tocai Friulano:
het is de
voornaamste witte druif in de DOC-zones Collio, Colli Orientali, Friuli
Grave en Friuli Isonzo en beslaat een 5e deel van de wijngaarden. De tocai
friulano levert ook DOC-wijnen in
Veneto en
Lombardije.
In Argentinië wordt er wat tocai friulano (of een wijnstok met die naam)
verbouwd. De naam Tocai wekt wel verwarring op met de wijnen met dezelfde
naam uit Hongarije en de Elzas, maar deze lijken helemaal niet op de wijnen
van de Tocai Friulano.
|
|
Tokay Pinot Gris:
stond lang onder deze naam bekend in de Elzas, maar de Europese bureaucraten
hebben verordonneerd dat deze naam vermeden moet worden om verwarring te
voorkomen met de Tokaj uit Hongarije. Tokay een synoniem voor
Pinot Gris,
een druif die niets te maken heeft met Hongaarse Tokaj-wijn, ontwikkelt een
weelderigheid en een karakteristieke smaak. Stevig, rond en lang hangend in
de mond, presenteert hij complexe aroma's van kreupelhout, soms met een licht
rooksmaak. Gaat uitstekend bij foie gras, wild, wit vlees, geroosterd vlees
en orgaanvlees (lever, niertjes)
|
|
Touriga Franca:
werd tot 2001 touriga francesca genoemd, is een druivensoort voor port met
een robuuste smaak. De druif is 1 van de 5 top druivensoorten die door de
autoriteiten officieel voor port worden aanbevolen, maar is niet van
dezelfde klasse als touriga nacional of trinto roriz. De opbrengst is
redelijk goed, maar de druif heeft veel warmte nodig om goed te kunnen
rijpen. Touriga franca past zich goed aan op verschillende bodemtypes en
komt ook voor in de regio Trãs-os-Montes ten noorden van het Dourodal.
|
|
Touriga Nacional:
het is niet duidelijk waar touriga nacional is ontstaan, maar te oordelen
naar de variatie van de klonen in de regio's Dão en Douro komt de druif hier
al lang voor. In de Dão ligt het dorp Touriga, en in de buurt ligt een ander
dorp genaamd Mortágua. In Portugal wordt de touriga nacional soms mortágua
genoemd. In Australië is de druif bekend onder de naam touriga en de touriga
in Californië is waarschijnlijk touriga franca. Jonge touringa nacional
bezit een diep en intens aroma dat doet denken aan cabernet sauvignon.
|
|
Trebbiano:
in heel Italië treft men deze witte druif aan. Levert droge wijnen met veel
kleur en geur. In Frankrijk heet trebbiano ugni blanc of saint-émilion. De
druif wordt voornamelijk verbouwd in de Cognac en in Armagnac en zijn wijn
verdwijnt in de distilleerkolven (Alambiek = distilleertoestel van de
alchemisten)
|
|
Trebbiano
di lugana:
is de trebbiano di soave, die soms bekend staat als trebbiano di lugana of
trebbiano veronese. Trebbiano di soave/di lugano is de enige
druivensoort die voor Lugana wordt gebruikt, een wijn van de zuidkust van
het Gardameer met meer gewicht en karakter dan de meeste Soaves. Trebbiano di
soave/di lugano is de beste ondersoort van de trebbiano en is de minst
geplante soort. In oppervlakte en opbrengst wordt deze druif overtroffen
door de saaiste soort trebbiano toscano.
|
|
Trincadeira: deze Portugese druif kent vele
andere namen: rabo de ovelha tinto, tinta amarela, espadeiro, crato preto,
mortágua en murteira. Vele Portugese wijnstokken delen echter dezelfde
synoniemen: trincadeira is dezelfde wijnstok als tinta amarela, maar dat is
waarschijnlijk alles. Trincadeira komt in heel Portugal voor, maar vooral in
de
Alentejo. De druif rijpt vroeg, geeft een hoge opbrengst en bederft snel.
De wijnen van de trincadeira druif zijn dieprood van kleur, zwart fruit in
de smaak, soms met een vleugje kruidigheid en goede tannine.
|
|
Trollinger: groeit
bijna uitsluitend in
Württemberg en is waarschijnlijk afkomstig uit Tirol.
Een hele late rijper. In Italië heet de druif schiava grossa en wordt ook
wel großvernatsch
(Zuid-Tirol) en black hamburg (Engeland) genoemd. De wijnen zijn meestal
lichtrood gekleurd en vrij licht, soepel, neutraal en mild van smaak, soms
iets gezoet. Trollinger komt ook wel voor als blauer trollinger; de soort
dient ook als druif voor tafelwijn.
|
|
Trousseau: de
druivenstok wordt in een geringe hoeveelheid aangeplant in de
Jura
in het oosten van Frankrijk. Trousseau rijpt moeilijk, tenzij de druif op de
warmste grindachtige bodem groeit. De oogst is onregelmatig en troussau
wordt vaak vervangen door
pinot noir.
Trousseau wordt samen met de
poulsard tot droge
rode wijn verwerkt. Sommigen denken dat de trousseau-druif dezelfde is als
de Portugese bastardo en de cabernet gros uit Australië. Er bestaat ook een
blekere mutatie, trousseau gris, wellicht dezelfde als de zeldzame soort die
in Califonië gray riesling wordt genoemd.
|
|
Ungi blanc: het is
werelds grootste producent van witte wijn. Geeft een hoge zuurgraad aan de
wijn, heeft een zeer neutraal karakter met een laag alcoholgehalte en
vertoont snel de neiging tot oxidatie. Ungi blanc wordt onder andere
gebruikt in het kleine wijndistrict Pallet in de Provence en is de enige
druif voor de productie van Cognac in de Charente. In Italië wordt de druif
trebbiano genoemd.
|
|
Vaccarèse: is een blauwe druif van
redelijke kwaliteit en wordt eigenlijk alleen in het zuidelijke
Rhône-gebied aangeplant. De druif wordt slechts in melanges gebruikt en
heeft een karakter dat sterk lijkt op die van de
syrah. Mist echter de
klasse van deze druif. De vaccarèse
wordt ook wel
aangeduid als camarèse of brun argenté (zilveren bruin).
|
|
Verdejo:
een Spaanse druif van goede kwaliteit.
Marqués de Riscal en
Marqués de Griñon haalden de verdejo in de jaren 1980 uit de
vergetelheid. De druif levert frisse en vaak elegante, droge witte wijnen op
in
het gebied Rueda (Castilië). Verdejo wordt vaak gemengd met de macabeo- en
palomino-druif. Verdejo komt ook voor in de DO's van de
Toro en
Cigales.
Klik
hier
voor: Karakter van de duif Verdejo
|
|
Verdelho: witte druif voor een Madeira,-wijn,
halfdroog van smaak en toch ook nog in veel gevallen relatief licht van
karakter. Op het eiland Madeira staat Verdelho zowel voor een druif als een
stijl. Sinds 1993 moet Madeira-wijn met de naam Verdelho minimaal 85% van
deze druif bevatten. In Portugal wordt Verdelho gebruikt voor wijnen
van het Dourodal (Gouveio genoemd) en voor Port.
|
|
Verdicchio blanco: de beste en meest
karaktervolle witte druif in de Italiaanse regio
Marche. De wijn is
aromatisch en smaakt goed naar noten en citroen. Er zijn 2 DOC's:
Castelli di Jesi, die de grootste is, en di Matelica, die lagere opbrengsten
verwerkt en de wijn met de meeste inhoud is.
.
|
|
Verduzzo: een witte druif uit
Friuli en Veneto
in Italië. De druif geeft droge, nootachtige witte wijnen. Wordt ook in
Veneto voor droge en complexe dessertwijnen gebruikt. Veel hangt af of de
wijn is gemaakt van de verduzzo trevigiano of van de kennelijk niet verwante
verduzzo friuliano. Verduzzo friuliano is verfijnder en komt sinds het begin
van de 19e eeuw in Friuli voor. Aan het begin van de 20ste eeuw kwam
de verduzzo trevigiano en nam door grote opbrengsten een aanzienlijk deel van
de wijngaard in beslag. De wijngaarden op hellingen passen beter bij de
druivensoort dan die op het platteland, en de verduzzo die hier groeit is
waarschijnlijk verduzzo giallo en een ondersoort van verduzzo friuliano. De
andere ondersoort, verduzzo verde, is minder interessant en komt vooral op
de vlakten voor.
|
|
Vermentino: is een karakteristieke
druivensoort in Ligurië, van het Italiaanse eiland
Sardinië,
en ook van het Franse eiland
Corsica, waar hij soms de naam malvoisie de corse krijgt. Vermentino is
een witte druif van goede kwaliteit, die meestal volle, krachtige wijnen
geeft. Deze droge witte wijnen kunnen een interessante intense fruitigheid
met diepgang en verfijning bezitten als ze een zorgvuldige vinificatie
hebben ondergaan. Vermentino blijkt in de Middeleeuwen te zijn geïmporteerd
uit Spanje en was een ondersoort van malvasia. Deze soort onderging veel
mutaties, zodat er nu zo'n 40 versies van vermentino bestaan. Wordt
ook wel abusievelijk
malvasia genoemd.
|
|
Vernaccia di San Gimignano:
een aantal druiven soorten draagt deze naam, soms ook rode, meestal witte.
De oorspronkelijke Vernaccia van San Gimignano wordt verbouwd voor DOC-wijn
van dezelfde naam is waarschijnlijk niet verwant aan de vernaccia die op
Sardinië
wordt gebruikt voor de sherryachtige Vernaccia di Oristano. In het Duits
verandert de naam in vernatch, de naam van een rode druivensoort uit
Trentino-Alto Adige. De oorzaak van deze veelzijdigheid is dat de stam
van de naam 'plaatselijke druivensoorten' betekent. Er is dus geen reden
waarom een vernaccia uit het zuiden van Italië enige gelijkenis heeft met
een vernaccia uit het noorden. Zo bestaat er in de regio
Marche
een mousserende Vernaccia di Serrapetrona. Niettemin is Vernaccia van San
Gimignano de bekendste vernaccia, mede omdat dit de plaatselijke wijn is van
zeer toeristische stadje in Toscane. De wijn is meestal goed en betrouwbaar,
met frisse zuurheid en een rijpe, bladachtige smaak van citrusvruchten. Het
is een goede Toscaanse wijn met karakter.
|
|
Vernaccia nera:
is van lokale oorsprong.
|
|
Viognier: een uiterst kwetsbare witte druif van zeer hoge
kwaliteit die de basis vormt van
Château Grillet en Condrieu. Deze druif is
ook tot 20% toegestaan in de rode Côte Rôtie. Viognier geeft een delicate,
zacht geurende witte wijn. Steeds meer kwaliteitsbewuste wijnboeren planten
de Viognier aan en daardoor stijgen meestal hun witte wijnen enorm in
kwaliteit.
|
|
Viura: soms ook
macabeo
genoemd. De hoge opbrengst en het aanpassingsvermogen van deze witte druif
in alle condities maken de viura populair. Voor stille witte wijnen, zowel
droge als zoete, maar men maakt er ook de bekende bruisende Cava's van.
Viura speelde ooit de rol van verzachtende soort in rode Rioja. Regio's
namen vroeger toevlucht tot deze methode als de tannine en zuurgraad te hoog
bleken voor een aangename consumptie.
|
|
Welschriesling: een druif met een redelijke tot goede kwaliteit.
Is beslist niet verwant met de Duitse rijn- of echte riesling. Het is
misschien wel verklaarbaar waarom de naam werd gekozen. 'Welsch' betekent
'buitenlands' in Duitse dialecten, en omdat de druivensoort in Oostenrijk Welschriesling heet mag men aannemen dat de druif hier is ontstaan. (In
Duitsland wordt deze druif niet aangeplant) De naam is mogelijk afgeleid van Wallachije in Roemenië: de Slavische naam voor Wallachije is Vlaska. De
Italianen geven de voorkeur aan de naam Riesling Italico en gebruiken de
naam Riesling Renano voor de echte Rijn Riesling. Welschriesling levert met
name in de warme streken goede wijnen met veel frisheid en een vrij kruidig
en aromatische karakter, maar haalt als wijn niet de verfijning van een
echte Riesling van topklasse. Welschriesling heeft meer warmte nodig dan de
Riesling. Het is een betrouwbare producent die vrij hoge opbrengsten kan
geven en met enkele uitzonderingen wijnen voortbrengt die bestemd zijn om
snel na de oogst gedronken te worden. Ze worden zowel in droge als
lichtzoete stijl gemaakt.
|
|
Xarel-lo:
een zeer productieve wijnstok, die bestand blijkt te zijn tegen
plantenziekte. De trossen zijn meestal klein. De wijnen hebben een lager
alcoholgehalte dan die van de
macabeo-druif.
Ze zijn rond, fris en fruitig en hebben een zeer karakteristiek aroma.
Wanneer de druiven niet de kans hebben gehad goed te rijpen is de wijn
enigszins zuur en is zeer geschikt voor de bereiding van mousserende wijnen.
Xarel-lo heeft meer karakter in de regio Alella ten noorden van Barcelona,
waar de naam pansà blanca is en de wijn meer aroma en de smaak van
limoenbrandewijn heeft.
|
|
Zibibbo:
of Moscatellone is de Siciliaanse naam voor de minder aromatische en mindere
verleidelijke muscat of alexandrie. Dit klassieke druivenras is zeer
waarschijnlijk in de achtste eeuw door de Arabieren in Italië
geïntroduceerd. Opmerkelijk is dat de Zibibbo in het begin van de twintigste
eeuw vrijwel uitsluitend op het kleine eiland
Pantelleria (ten zuiden van
Sicilië) voorkwam. Vroeger zowel als nu gebruikt men de zibibbo voor het
maken van heerlijke zoete en volzoete dessertwijnen die ongetwijfeld tot de
beste in hun soort behoren.
|
|
Zinfandel: is een blauwe druif van goede kwaliteit die een hoge
opbrengst kan geven. Is hoofdzakelijk in Californië aangeplant voor rode
wijnen, die kunnen variëren van licht en fruitig tot donker en tanninerijk.
De wijnen van deze druif zijn een beetje te verglijken met die van de
Bordeaux.
Zinfandel leent zich ook erg goed om wat extra kracht en kleur aan wijnen
van minder goede druivensoorten te geven. In
Apulië (Zuid-Italië)
noemt men naar alle waarschijnlijkheid dezelfde druif
Primitivo; deze druif
geeft een intense, donkergekleurde en zeer krachtige wijn met in zijn jeugd
veel fruit. Zowel droge als zoete versies worden er van gemaakt. Ook in Cape Mentelle (West-Australië), in Fairview Estate (Zuid-Afrika), in Mexico en in
Chili zijn er zinfandel-druivenstokken aangeplant.
Klik
hier voor het
artikeltje: Warme rode familie van Nicolaas Klei
|
|
Zweigelt:
(blauer zweigelt, zweigeltrebe) een
typische Oostenrijkse druif werd in 1922 ontwikkeld door dr. Friedrich Zweigelt, directeur van de Bundeslehr- und Versuchanstalt
für Wein- und Obstbau in Klosterneuburg, die
saint-laurent kruiste met de
blaufränkisch (limberger). De druif is makkelijk te verbouwen
(grotendeels in Burgenland en Niederösterreich) en in andere koele klimaten,
met name Engeland en delen van Duitsland. Zweigelt geeft royale opbrengsten
en prettig drinkbare, vrij lichte, intense fruitige beaujolaisachtige
wijnen. Als jonge wijn een fruitig bouquet, wat met het rijper worden ronder
en fijner wordt. De kwaliteiten reiken van jong te drinken, lichte tafelwijn
tot krachtige bewaarwijnen.
|
|