Het wijngebied ligt noordoostelijk van de stad Tours en beslaat de zonnigste hellingen van een plateau dat uitgestrekt ligt langs de rivier en ingekerfd is door kleine dalen die toegang tot de wijngaarden geven. Het is gebruikelijk 'la première côte', een steile rotswand vol grotten en holwoningen, te onderscheiden van de rest van het wijngebied, dat de Cisse in haar loop volgt en zich bij Vernou in tweeën splitst, doorgaand naar Noizay aan de ene kant en, langs de Brenne, naar Chançay en Reugny aan de andere kant.
De druiven gedijen op een sokkel van tufkrijt met 2 typen grond: een stenig mengsel van klei en kalk, aubuis genaamd, en kiezelhoudend klei met veel vuursteen aan de oppervlakte, argilo-calcaire perrucheux geheten. A.O.C voor droge, halfdroge, zoete, rijke, frisse en mousserende witte wijnen, die uitsluitend van de druif Chenin Blanc (Pineau blanc de la loire genoemd in de Loire) worden gemaakt.
|