Waarschijnlijk zijn omstreeks de 9e of 10e eeuw na Chr. de eerste wijngaarden op Nederlandse, dit wil zeggen Limburgse, bodem aangelegd. Met de Sint-Pietersberg bij Maastricht als uitgangspunt verspreide de wijnstok zich vervolgens in de dalen van kleine riviertjes als Geul en Jeken.
De Nederlandse wijnbouw is vrijwel zeker niet van Romeinse oorsprong. De Romeinse legioenen in de Lage Landen lesten hun dorst vooral met importwijnen uit Zuid-Europa, vooral Spanje.
Als je in Nederland op zoek gaat naar een stuk oude wijncultuur kom je zonder veel omwegen in Zuid-Limburg terecht. Op verschillende plaatsen in de vallei van Maas, Geul en Sinselbeek, maar ook op de hellingen van de Louwberg en Keerderberg zijn ontwikkelingen het groots. Hier begon men in de jaren zeventig de oude Limburgse wijncultuur opnieuw leven in te blazen.
Door de klimaatverandering in Nederland doen de druiven het beter dan ooit, en er komen dan ook steeds meer wijngaarden en wijnproducenten.
|